Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/0523/GM, 11 december 2001, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2001

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/523/GM

betreft: [klager] datum: 11 december 2001

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (PM) heeft kennis genomen van een op 9 maart 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie De Geerhorst te Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 1 maart 2001 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Klager is in de gelegenheid gesteld ter zitting van de beroepscommissie van 19 oktober 2001, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Over-Amstel te Amsterdam, te worden gehoord. Hoewel voor zijn vervoer naar de zitting waszorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk gereageerd op het beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 27 december 2000, betreft het niet vergoed, noch van de arts op kosten van de inrichting verstrekt krijgen van Selsun (een antiroosshampoo),kukident kleefpasta en Zovirax (een geneesmiddel tegen een koortslip).

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt schriftelijk toegelicht.
Er wordt gezegd dat de nieuwe regeling al in september 1999 van kracht is gegaan, maar klager begrijpt niet waarom hij dan sinds het begin van zijn detentie, in september 1999, tot en met mei 2000 de betreffende geneesmiddelen welheeft gekregen zonder deze te hoeven betalen.
Klager heeft gevraagd of er een alternatief bestaat voor de door hem gevraagde geneesmiddelen, maar daar is hem tot op heden geen antwoord op gegeven.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager beklaagt zich over het moeten betalen van zogenaamde zelfzorggeneesmiddelen. Dit zijn medicamenten die men zelf, zonder doktersrecept, via een drogist of apotheek kan kopen. Per 1 september 1999 moeten patiënten op grond vande Regeling vergoeding van zelfzorggeneesmiddelen van de Minister van Volkgezondheid, Welzijn en Sport de zelfzorggeneesmiddelen zelf betalen. Deze regeling is beschreven in een brochure van het College van zorgverzekeringen, welkebrochure aan de afdelingen is verstrekt. Voordat in september 1999 de regeling van kracht ging, heeft de medische dienst van de inrichting zijn voorraden aangevuld om een ruime overgangsperiode mogelijk te maken. Bij eenverstrekking werd medegedeeld dat de betreffende zelfzorggeneesmiddelen in de toekomst voor rekening van de gedetineerde zouden komen. De voorraden slonken gestaag en wat niet op voorraad was werd betaald door de gedetineerde zelf.Sinds juni 2000 zijn de voorraden op en worden alle zelfzorggeneesmiddelen in rekening gebracht. Indien mogelijk zal de arts altijd kijken naar een alternatief dat wel vergoed wordt.
Naast het aanbieden van zelfzorggeneesmiddelen biedt de medische dienst als extra service de mogelijkheid om zelfzorgproducten via de medische dienst te bestellen. Op de centrale bestellijst die iedere gedetineerde op zijn celkrijgt staan vele zelfzorgproducten. Indien men een artikel wenst dat niet op deze lijst voorkomt, kan dit, nadat is gecheckt of het artikel niet in strijd is met de veiligheidsvoorschrift in verband met bijvoorbeeldontvlambaarheid, via de medische dienst aangeschaft worden. Ook voor deze artikelen wordt via de apotheek of drogist bekeken wie de middelen het goedkoopst kan leveren.
Klager kan via de medische dienst dus wel zelfzorggeneesmiddelen- en producten krijgen, maar hij moet deze zelf betalen.

3. De beoordeling
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft de Regeling vergoeding van zelfzorggeneesmiddelen vastgesteld, welke regeling per 1 september 1999 van kracht is geworden. Op grond van deze regeling wordenzelfzorggeneesmiddelen die zonder doktersrecept bij de apotheker of drogist gekocht kunnen worden, niet meer vergoed.
De zelfzorgproducten die klager verstrekt wil krijgen vallen onder de zelfzorggeneesmiddelen die zonder doktersrecept bij de apotheker of drogist gekocht kunnen worden. Dit blijkt uit de door het College van zorgverzekeringen overeerdergenoemde regeling uitgegeven brochure, waarin de door klager gevraagde producten zijn opgenomen in de lijst van zelfzorggeneesmiddelen die per 1 september 1999 niet meer worden vergoed.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de aan de inrichting verbonden arts tot het niet vergoeden, noch van inrichtingswege verstrekken van de door klagergevraagde zelfzorgproducten aan klager, niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 PM neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, prof. dr. F.H.L. Beyaert en drs. H. van den Berg, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 11 december 2001.

secretaris voorzitter

Naar boven