Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1059/GA, 6 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:06-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1059/GA

betreft: [...] datum: 6 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.J.M. Kruizinga, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 maart 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zwaag te Hoorn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de weigering klagers bezoekers op 30 november 2015 om 11:15 uur toegang tot de inrichting te verschaffen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Uit RSJ 3 oktober 2014, 14/1941/GA volgt dat gedetineerden effectief gebruik moeten kunnen maken van hun bezoekmoment. Klager wist niet anders dan dat
het bezoek om 11:15 uur zou plaatsvinden. Zowel de beklagrechter als de directeur hebben gesteld dat onduidelijk is of het misverstand de inrichting is toe te rekenen. De directeur heeft daarom aan klager een compensatie voorgesteld. Dat klager deze
compensatie niet heeft geaccepteerd – omdat hij nog met zijn advocaat wilde overleggen, hij niet wist of en wanneer het bezoek zou kunnen plaatsvinden en zijn familie slechts eens per week langs kan komen – doet niet af aan het beklag en betekent
evenmin dat hem geen compensatie meer toekomt.

De directeur heeft daarop als volgt geantwoord. Klager heeft zelf bijgedragen aan het misverstand door driemaal voor dezelfde dag op verschillende tijden bezoek aan te vragen. De aangeboden compensatie zou uiteraard door de inrichting worden uitgevoerd
en klagers bezoek had bijvoorbeeld ook op dezelfde dag een uur langer kunnen komen.

3. De beoordeling
Het blijft onduidelijk wie verantwoordelijk is voor het misverstand over het aanvangstijdstip van klagers bezoekmoment. Het is redelijk deze onduidelijkheid niet voor risico van klager te laten komen, zeker nu bezoek in de inrichting voor klager erg
belangrijk is. De beroepscommissie zal daarom het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie acht de tegemoetkoming die de directeur in de beklagprocedure heeft
aangeboden passend en zal deze aan klager toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt in de vorm van een extra bezoekmoment.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 6 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven