Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1470/JA, 27 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:27-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

Uitspraak

nummer: 16/1470/JA

betreft: [klager] datum: 27 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.W.J. Faber, namens

[...], geboren op [...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 april 2016 van de beklagcommissie bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hunnerberg te Nijmegen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juli 2016, gehouden in de rechtbank te Utrecht, is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. C.W.J. Faber, gehoord.

De directeur van de j.j.i. De Hunnerberg heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld
Het beklag betreft het niet op de juiste wijze volgen van de procedure met betrekking tot de urinecontrole op 9 augustus 2015.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De procedure is niet goed verlopen. Klager heeft eerder beklag ingesteld tegen het verplicht worden om te tekenen dat een urinecontrole goed is verlopen en dat beklag is gegrond verklaard. Bij deze urinecontrole heeft hij wederom verplicht moeten
tekenen, maar is de beklagcommissie tot een ander oordeel gekomen. Gevraagd wordt waarom klager niet gezegd heeft dat hij onder protest tekende. Hij kan zich dit niet goed herinneren. Hij kan zich wel herinneren dat niet zijn volledige naam en nummer
zijn vermeld. Misschien was hij bang dat er iets fout is gegaan omdat hij getekend had en dit dan niet aan zou kunnen tonen. Uit de urinecontrole kwam een THC-waarde van 54 terwijl uit het herhalingsonderzoek een cannabiswaarde kwam. Dit zijn twee
verschillende stoffen. Bij het bevestigingsonderzoek is een waarde van 33 gemeten. De stickers op de buisjes kwamen niet overeen met het aanvraagformulier. Dit kan de uitslag hebben beïnvloed. De reden voor de urinecontrole is niet aangegeven.
De raadsman heeft ter zitting twee uitspraken van de beklagcommissie nummers
H2015/088 en 090 en J2015/96 en een uitspraak van de schorsingsvoorzitter 15/2474/SJA aan de beroepscommissie overgelegd en verwezen naar de beschrijving van de urinecontrole in het Bajesboek met de daarbij behorende jurisprudentie. Er was geen
overeenkomst tussen de stickers op het buisje en die op het aanvraagformulier. Voorts heeft klager niet gezien dat de medewerker een en ander heeft gecontroleerd. Verzocht wordt om klager een tegemoetkoming van € 10,= toe te kennen.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat, anders dan door klager is gesteld, op het aanvraagformulier is aangegeven dat het om een periodieke urinecontrole ging en dat klagers naam met eerste voornaam en achternaam correct is weergegeven. Dat overige
voornamen niet met voorletters zijn aangegeven doet daar niet aan af nu niet is gesteld noch gebleken dat hierdoor verwarring met een andere jeugdige zou kunnen zijn ontstaan.
Dat er geen overeenkomst zou zijn tussen de stickers op het urinebuisje en die op het aanvraagformulier is niet aannemelijk geworden.
In het midden kan worden gelaten de vraag of klager vrijwillig zijn handtekening onder het aanvraagformulier heeft geplaatst en daarmee akkoord zou zijn gegaan met een correct verlopen procedure, of dat klager tot ondertekening gedwongen werd. Dit, nu
het gelet op de stukken en de behandeling ter zitting naar het oordeel van de beroepscommissie niet aannemelijk is geworden dat er onregelmatigheden hebben plaatsgevonden tijdens de procedure van het betreffende urineonderzoek. Dat klager niet heeft
waargenomen dat de medewerker de controle in de zin van artikel 3, zesde lid, van de Regeling urine onderzoek jeugdigen zou hebben verricht, doet daar niet aan af. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan
- voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal in
zoverre worden bevestigd met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter,
mr.drs. L.C. Mulder en ing. M.J. Mulders, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven