Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1264/GA, 18 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:18-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:   17/1264/GA

 

betreft:     [klager]                                                                              datum: 19 september 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden,

gericht tegen een uitspraak van 7 april 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juli 2017, gehouden in de p.i. Lelystad, is namens de directeur van de p.i. Leeuwarden, [...]gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.            De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, waarvan drie dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie maanden, wegens de vondst van een mobiele telefoon bij een medegedetineerde die door klager is gebruikt en aan hem te linken valt.

 

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.            De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op 7 februari 2017 is bij een medegedetineerde van klager een mobiele telefoon aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat klager de telefoon heeft gebruikt en dus op de hoogte was van de aanwezigheid van de telefoon. Op de gevonden telefoon zijn foto’s van klager aangetroffen. Het gebruik en in bezit hebben van een telefoon is niet toegestaan en vormt een ernstige verstoring van de orde en veiligheid in de inrichting. In de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf is als voorwaarde opgenomen dat geen telefoon mag worden gevonden die aan klager te linken valt. De gevonden foto’s op de mobiele telefoon zijn via Whatsapp verzonden.

Ter zitting van de beroepscommissie toont de directeur de foto’s. Daarop is te zien dat klager op een bed zit in een ‘selfiehouding’. Dit is een handeling die klager zelf heeft verricht en dus heeft klager de telefoon in zijn bezit gehad.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.            De beoordeling

Op grond van artikel 51, eerste lid, onder a in verbinding met artikel 50, eerste lid van de Pbw kan de directeur een gedetineerde een disciplinaire straf opleggen wegens feiten die onverenigbaar zijn met de orde en veiligheid in de inrichting. Op grond van artikel 51, vijfde lid, van de Pbw moet de gedetineerde verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de geconstateerde feiten. Op grond van artikel 53, eerste en tweede lid, laatste volzin, van de Pbw kan de straf geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd, waarbij de voorwaarden in de mededeling worden vermeld.

Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd omdat bij een medegedetineerde een mobiele telefoon is aangetroffen die vanwege de op de telefoon aangetroffen foto’s aan klager is te linken. De directeur heeft ter zitting van de beroepscommissie de aangetroffen foto’s getoond. Op de foto’s is een persoon  – volgens de directeur klager – op een bed in een ‘selfiehouding’ te zien. Naar het oordeel van de beroepscommissie is daarmee voldoende komen vast te staan dat klager deze foto’s zelf heeft gemaakt en dus de gevonden telefoon heeft gebruikt.

Een deel van de aan klager opgelegde disciplinaire straf is voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van drie maanden. In de schriftelijke mededeling staat hieromtrent het volgende vermeld: “Als er in deze periode een telefoon wordt gevonden die aan u te linken valt dan worden de 3 dagen voorwaardelijk alsnog tenuitvoergelegd”. Naar het oordeel van de beroepscommissie zijn de voorwaarden daarmee voor klager voldoende duidelijk omschreven.

Gelet op het vorenstaande kan de beslissing van de directeur bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep van de directeur zal daarom gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 19 september 2017

 

 

 

                        secretaris                                                    voorzitter

 

 

Naar boven