Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1310/GA, 18 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:18-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Huisregels  v

nummer:   17/1310/GA

 

betreft:     [Klager]                                                                         datum: 18 september 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een uitspraak van 31 maart 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij het Justitieel Complex Zaanstad, betreffende:

a. het niet mogen invoeren van mini discs (JH-2017-47);

b. het niet mogen dragen van een colbert tijdens bezoek (JH-2017-48);

c. het niet tijdig ontvangen van post (JH-2017-49),
 

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

 

De beklagrechter heeft klacht a. gegrond verklaard en klager ter zake een tegemoetkoming van € 5,= toegekend. De beklagrechter heeft klager – blijkens het dictum van de uitspraak –
niet-ontvankelijk verklaard in klacht b. en heeft klacht c. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

  1. De beoordeling
    De beroepscommissie stelt vast dat de beklagrechter klacht a. gegrond heeft verklaard. Ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Pbw in verband met artikel 68, eerste lid, van de Pbw staat geen beroep open tegen een gegrondverklaring van een beklag. Om die reden dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in dit onderdeel van het beroep.

     

    In paragraaf 3.8.1 van de huisregels van het Justitieel Complex Zaanstad wordt aangegeven dat gedetineerden verplicht zijn zich aan het kledingvoorschrift te houden. Ook in de bezoekzaal hangen camera’s om de orde en veiligheid in de inrichting te handhaven.

    Tevens is opgenomen dat gedetineerden tijdens bezoek fatsoenlijk gekleed dienen te zijn en wordt een aantal kledingstukken vermeld, waaronder jas, trainingsjack of vest. Na het bezoek wordt de gedetineerde altijd gefouilleerd en/of gevisiteerd.

    De beroepscommissie begrijpt dat deze beperkingen, gelet op bovenstaande in onderling verband bezien, gesteld worden in het kader van de orde en de veiligheid in de inrichting.

    Klager werd niet toegestaan in een colbert bezoek te ontvangen. Ook al is een colbert bij uitstek een kledingstuk dat als fatsoenlijk kan worden aangemerkt, de vergelijking met een jas, een verboden kledingstuk, is, gelet op handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting, niet onbegrijpelijk en daarmede niet toegestaan.

    Hetgeen in beroep ten aanzien van klacht b. is aangevoerd kan dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak in zoverre bevestigen met dien verstande dat waar in de uitspraak staat ‘‘Nu het om de uitleg van deze regel gaat, acht de voorzitter klager ontvankelijk in zijn verzoek, maar wordt het beklag ongegrond verklaard’’ zij daarvoor verbeterd leest dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht, zoals dat ook in het dictum van de uitspraak van de beklagrechter is vermeld.

    Hetgeen in beroep ten aanzien van klacht c. is aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ook in zoverre ongegrond worden verklaard.
     

  2. De uitspraak
    De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep inzake klacht a.

     

    De beroepscommissie verklaart het beroep inzake klacht b. en c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter onder aanvulling van de gronden.
     

    Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
    M.G. Bikker, secretaris, op 18 september 2017

     

     

     

     

     

     

     

                        

     

                         secretaris                                                           voorzitter

     

     

     

     

     

Naar boven