Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0787/SGA, 10 juni 2016, schorsing
Uitspraakdatum:10-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/787/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 10 maart 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Roermond.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 7 maart 2016, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van
plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 7 maart 2016 om 17.00 uur en eindigende op 21 maart 2016 om 17.00 uur. Deze ordemaatregel is opgelegd in afwachting van grondig onderzoek naar het vermoeden
dat
verzoeker fysiek agressief is geweest tegenover een medegedetineerde en dat verzoeker één of meerdere gedetineerden heeft bedreigd en afgeperst. Deze ordemaatregel wordt daarnaast voor de orde en veiligheid op de afdeling noodzakelijk geacht.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 9 maart 2016 alsmede van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij voormelde locatie, inhoudende dat het verzoek als nieuwe klacht zal worden
ingeschreven.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder een tweetal meldingen, komt onder meer het volgende naar voren. Uit meldingen van zowel
personeelsleden als van gedetineerden is gebleken dat verzoeker meerdere keren in verband wordt gebracht met geweldpleging, bedreiging, diefstal en afpersing van gedetineerden en bedreiging van personeel. In afwachting van nader onderzoek naar de
incidenten en meldingen omtrent verzoeker is hem in het belang van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting genoemde ordemaatregel opgelegd. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan het vorenstaande de bestreden beslissing van
de directeur rechtvaardigen. Gelet op het vorenstaande zal het verzoek worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 10 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven