Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0775/SGA, 9 maart 2016, schorsing
Uitspraakdatum:09-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/775/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 9 maart 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissingen van de directeur van voormelde inrichting van 5 maart 2016, inhoudende respectievelijk:
a. de verlenging met veertien dagen van een eerder, te weten op 20 februari 2016, opgelegde ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, welke verlenging is ingegaan op 5 maart 2016 om 10.00 uur en
zal eindigen op 19 maart 2016 om 10.00 uur en
b. de beslissing om de onder a genoemde ordemaatregel ten uitvoer te leggen in de BPG voornoemd.
De onder a opgelegde ordemaatregel en de onder b genoemde beslissing om deze ordemaatregel ten uitvoer te leggen in de BPG zijn aan verzoeker opgelegd om verzoeker en de afdeling kans te geven om tot rust te komen na de gebeurtenis op de luchtplaats
van
15 februari 2016.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 4 maart 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 8 maart 2016. De raadsman van verzoeker, mr. A. Seebregts, heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om
een
nadere toelichting te geven op het door verzoeker ingediende schorsingsverzoek.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt ten aanzien van de onder an en b genoemde beslissingen voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat
de
zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend
belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Op grond van de door de directeur verstrekte inlichtingen, waaronder een verslag van 15 februari 2016, is gebleken dat verzoeker die dag vanaf de luchtplaats een fles water richting het personeel heeft gegooid, dat hij daarna een basketbal richting het
personeel gooide en dat hij daarbij personeel uitschold. Verzoeker heeft hiervoor een disciplinaire straf van vijf dagen strafcel opgelegd gekregen. In verband met de orde, rust en veiligheid in de inrichting heeft de directeur besloten om deze straf
ten uitvoer te leggen in de BPG van de p.i. Vught. Op 19 februari 2016 is een einde gekomen aan de tenuitvoerlegging van deze disciplinaire straf.

Om verzoeker en de gehele afdeling de kans te geven tot rust te komen is verzoeker vervolgens een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, wederom ten uitvoer te leggen in de BPG, opgelegd. Aan
deze ordemaatregel lag ten grondslag de omstandigheid dat de gebeurtenis van 15 februari 2016 op de luchtplaats veel onrust heeft veroorzaakt, zowel bij verzoeker als bij de andere op de afdeling verblijvende gedetineerden. Op 5 maart 2016 om 10.00
uur
kwam een einde aan de tenuitvoerlegging van deze ordemaatregel.

Bij de thans bestreden beslissing heeft de directeur laatstgenoemde ordemaatregel en de beslissing om deze ten uitvoer te leggen op de BPG van de p.i. Vught verlengd met veertien dagen volgens de schriftelijke neerslag van die beslissing wederom om
verzoeker en de afdeling de kans te geven tot rust te komen. In de op verzoek van de voorzitter gegeven reactie op het schorsingsverzoek heeft de directeur aangegeven dat de combinatie van personen op de TA op dit moment geen goede combinatie is en dat
de directeur om verdere problemen met verzoeker en binnen de TA te voorkomen heeft voorgesteld om verzoeker te selecteren voor de BPG. Om zijn motivatie hiertoe kracht bij te zetten heeft de directeur aangegeven dat zich rondom verzoeker vanaf het
begin
van detentie op de TA de nodige problemen hebben voorgedaan omdat hij snel in verzet gaat indien zaken niet gaan zoals hij wil en omdat hij een grote invloed heeft op de hele TA. Onder zijn aanvoering zou blijk zijn gegeven van actiebereidheid door de
medegedetineerden van de TA waardoor bij tijden de sfeer op de afdeling grimmig en onveilig werd. Mede door het feit dat medegedetineerden gevoelig blijken te zijn voor zijn informeel leiderschap bleken er onder directe of indirecte aanvoering van
verzoeker steeds weer nieuwe spanningen te ontstaan. In afwachting van de beslissing van de selectiefunctionaris heeft de directeur de ordemaatregel en de beslissing om deze ten uit voer te leggen in de BPG met veertien dagen verlengd.

Op grond van vorenstaande kan de beslissing van de directeur – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - tot verlenging van de op 20 februari 2016 opgelegde ordemaatregel en de beslissing om deze ordemaatregel ten uitvoer te leggen in
de
afdeling BPG in de p.i. Vught in het belang van de orde en de veiligheid in de inrichting gerechtvaardigd worden geacht. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 9 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven