Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/1685/GM, 11 december 2001, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2001

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/1685/GM

betreft: [klager] datum: 11 december 2001

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (PM) heeft kennis genomen van een op 4 september 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de half open inrichting Bankenbosch te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 24 augustus 2001 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 oktober 2001, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Over-Amstel te Amsterdam, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de half open inrichting Bankenbosch heeft schriftelijk gereageerd op het beroep. Hij is in de gelegenheid gesteld te reageren op het verslag van horen van klager, maar hij heeft daarvan geen gebruikgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 17 juni 2001, betreft het van de inrichtingsarts niet naar een afspraak met de KNO-arts in het ziekenhuis te Utrecht mogen gaan, terwijl klagerdeze afspraak reeds vóór de aanvang zijn detentie had gemaakt.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Begin april 2001 is klager naar de KNO-arts in het ziekenhuis te Utrecht geweest. Hij moest voor de verdere behandeling terugkomen op 20 juni 2001. Die afspraak stond al vast vóór hij zich op 23 april 2001 meldde voor zijn detentie.Hij heeft dit ook aangegeven aan de inrichtingsarts, maar klager mocht van hem niet naar die afspraak gaan. Ook wilde de inrichtingsarts hem geen antibiotica geven.
Uiteindelijk heeft de inrichtingsarts klager naar een KNO-arts laten gaan, in Assen, maar dit was pas op 18 oktober 2001. Over twee weken moet hij terugkomen voor een kijkonderzoek, een ECT- en een MRI-scan.
Klager moet nu weer van voor af aan beginnen met de behandeling, maar dit was niet nodig geweest als hij op tijd naar een KNO-arts had mogen gaan, naar de afspraak hij vóór zijn detentie al had gemaakt.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager beklaagt zich over het feit dat de medische dienst hem geweigerd zou hebben een afspraak met een specialist na te komen. Klager had zelf een afspraak gemaakt voor een consult in het Utrechts Medisch Centrum. De procedure isechter dat de arts van de inrichting iemand verwijst naar een specialist in Groningen of Assen. Gedetineerden kunnen niet op eigen initiatief afspraken maken met een specialist in een ziekenhuis elders.

3. De beoordeling
Als onweersproken is komen vast te staan dat klager reeds vóórdat hij zich meldde bij de half open inrichting Bankenbosch – dus vóór de aanvang van zijn detentie – een afspraak had gemaakt met de KNO-arts van het ziekenhuis teUtrecht bij wie hij in april 2001 ook onder behandeling was geweest. Niet is gebleken dat de aan voormelde inrichting verbonden arts contact heeft opgenomen met klagers huisarts of met de KNO-arts van het ziekenhuis te Utrecht, omdit te verifiëren. Nu de inrichtingsarts klager, zonder verificatie van klagers verhaal dat hij al vóór de aanvang van zijn detentie een afspraak met de KNO-arts had gemaakt, niet naar zijn afspraak met de KNO-arts heeft laten gaan,is de beroepscommissie van oordeel dat het handelen van de aan de inrichting verbonden arts moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 PM neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
Zij zal aan klager ten laste van de half open inrichting Bankenbosch een tegemoetkoming toekennen van f. 100,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de half open inrichting Bankenbosch toekomende tegemoetkoming op f. 100,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, prof. dr. F.H.L. Beyaert en drs. J.R. Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 11 december 2001.

secretaris voorzitter

Naar boven