Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1379/JA, 28 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Activiteiten  v

Uitspraak

nummer: 16/1379/JA

betreft: [klager] datum: 28 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse,

gericht tegen een uitspraak van 31 maart 2016 van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op 21 juli 1994, verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juni 2016, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, is gehoord dhr. [...], directeur van de j.j.i. De Hartelborgt.
Klager heeft op 6 juni 2016 schriftelijk laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie te verschijnen en heeft schriftelijk gereageerd op het beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het onderbreken van klagers recreatiemomenten door verplichte rookmomenten.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en heeft aan klager een tegemoetkoming van € 123,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep voert de directeur aan dat tijdens een overleg de uitspraak van de beklagcommissie ineens boven
tafel kwam. Er is iets verkeerd gegaan met de post. De directeur verzoekt om als uitgangspunt de datum te nemen waarop de directeur kennis heeft genomen van de uitspraak.
Klager heeft op 21 december 2015 het klaagschrift ingediend. De beklagcommissie heeft de reikwijdte van het beklag uitgestrekt tot en met januari 2016. Dit is tegen de systematiek van de wet.
Ingevolge artikel 53 van de Bjj heeft een jeugdige recht op recreatieve activiteiten gedurende ten minste twee uur per dag. Klager heeft dagelijks meer dan twee uur recreatie, alles meegeteld zelfs gemiddeld zes uren. Er is geen sprake van enige
schending van zijn recht op recreatie. Klager is het hooguit niet eens met de invulling van de recreatie. Het gaat niet om rookmomenten maar om buitenmomenten. Uit veiligheidsoogpunt is het onmogelijk dat de jeugdigen zich opsplitsen in een groep die
binnen op de leefgroep is en een groep die buiten is. Er kan dan niet voldoende toezicht worden gehouden. Het gaat er om wat de hele groep wil. Daar wordt niet over gestemd. Stemmen gebeurt af en toe eens bij de invulling van een sportmoment. Als de
meerderheid naar buiten wil, moet klager mee en dat wil hij niet. Maar hij kan niet als enige binnen blijven. Klager heeft eerder in een andere inrichting verbleven waar hij niet mee naar buiten hoefde. Hij is van mening dat eenzelfde systeem in deze
inrichting ingevoerd moet worden, maar er geldt een andere toezichts- en veiligheidssituatie. Klager is uit principe in beklag gegaan. Het gaat hem niet om het verplicht mee naar buiten gaan, maar om het in overeenstemming brengen van de huidige
situatie met die van de vorige inrichting waar hij verbleef. Gedurende de periode van het beklag heeft hij niet gerookt, maar inmiddels rookt hij wel weer en is hij de eerste die naar buiten wil. Er is geen speciale rookplaats; er wordt gerookt op de
luchtplaats. Bij het naar buiten gaan gedurende de recreatie wordt gewacht tot de hele groep daar klaar voor is. Als een jeugdige aan het bellen is, wordt gewacht tot hij klaar is. Als een jeugdige op dat moment bezoek heeft, gaat de rest van de groep
niet naar buiten. Er is sprake van een extraatje waarbij de gehele groep meegaat. Buiten de momenten dat er even naar buiten wordt gegaan, houdt klager nog ruim meer dan twee uur per dag over waarop hij kan telefoneren.

Wegens een hoog onttrekkingsniveau werden aan klager verrassingsverloven toegekend. Een verrassingsverlof zou nooit op een zittingsdag ingepland worden. Inmiddels kan klager zijn verloven weer zelf inplannen.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is niet aanwezig ter zitting van de beroepscommissie vanwege de kans op een verrassingsverlof en zijn werkzaamheden in de inrichting. Hij heeft
het
dagprogramma overgelegd waarin het aantal uren aan recreatiemomenten is opgenomen. Volgens de directeur heeft klager recht op twee uur recreatie per dag, maar volgens het dagprogramma heeft klager recht op meer uren aan recreatie en het is verplicht om
het dagprogramma te volgen.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 53, derde lid, van de Bjj heeft de jeugdige recht op recreatie en dagelijks verblijf in de buitenlucht, voor zover zijn gezondheid zich daar niet tegen verzet.
Ingevolge artikel 53, vierde lid, van de Bjj draagt de directeur zorg dat de jeugdige in de gelegenheid wordt gesteld tot deelname aan recreatieve activiteiten gedurende ten minste twee uren per dag.

In beklag heeft klager gesteld dat een verplichte rookmoment inhoudt dat hij weg moet van zijn eigen recreatiemoment, waardoor hij bijvoorbeeld niet kan bellen. De directeur heeft in beroep aangevoerd dat klager ten minste twee uur per dag over houdt
waarop hij kan telefoneren en dat bovendien gedurende de recreatie pas naar buiten wordt gegaan als de gehele groep daar klaar voor is - hetgeen niet is weersproken.
Uit het door klager overgelegde dagprogramma maakt de beroepscommissie op dat aan klager op doordeweekse dagen ongeveer vijf uren per dag recreatie wordt aangeboden en in het weekend bijna acht uren per dag. Ter zitting van de beklagcommissie heeft
klager aangevoerd dat in december en januari sprake was van 185 verplichte rookmomentjes van ongeveer tien minuten per keer. Dit komt neer op drie rookmomentjes per dag en betreft in totaal ongeveer een half uur. Gelet op bovenstaande is de
beroepscommissie van oordeel dat, ondanks de verplichte rookmomentjes gedurende de recreatie, ruimschoots wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 53, vierde lid, van de Bjj en dat klager daarbij voldoende in de gelegenheid wordt gesteld om gedurende
zijn recreatie - bijvoorbeeld - te telefoneren. De beroepscommissie zal derhalve het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, prof. F. Boer en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 28 juni 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven