Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0733/SGB, 8 maart 2016, schorsing
Uitspraakdatum:08-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/733/SGB
Betreft : [verzoeker] datum: 8 maart 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. E.J.M.J. Damen, namens

[...], verder verzoeker te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de afwijzende beslissing van de selectiefunctionaris van 1 maart 2016 gegeven op een verzoek tot uitstel
voor de tenuitvoerlegging van een aan hem opgelegde vrijheidsstraf.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het verzoek van 25 februari 2016, het op 4 maart 2016 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 7
maart 2016.

1. De beoordeling
Na eerder verleend uitstel is verzoeker per brief van 14 januari 2016 opgeroepen zich op 8 maart 2016 te melden in de penitentiaire inrichting Almelo voor de tenuitvoerlegging van een aan hem opgelegde gevangenisstraf van 35 dagen. Verzoeker diende
zich
eerst te melden op 8 februari 2016. Na een ingediend bezwaarschrift in verband met de ontruiming van de woning van het gezin van verzoeker is hem uitstel verleend tot 8 maart 2016 om zich te melden voor het ondergaan van de gevangenisstraf. Op 25
februari 2016 is een verzoek om uitstel gedaan in verband met de mogelijkheid dat het gezin van verzoeker een nieuwe woning kan betrekken ergens eind maart. De woning waarin het gezin nu verblijft moet 15 maart 2016 worden opgeleverd.

De voorzitter overweegt dat verzoeker niet gebaat is bij een enkele beslissing tot schorsing. Toewijzing van het schorsingsverzoek kan namelijk niet leiden tot de door verzoeker gewenste situatie, te weten uitstel van de melddatum. Daarvoor zou tevens
nodig zijn een beslissing als bedoeld in artikel 68, derde lid, onder a. of b., van de Pbw (juncto artikel 73, vierde lid, van de Pbw). Voor een dergelijke beslissing is in de schorsingsprocedure geen ruimte. Gelet op het vorenstaande concludeert de
voorzitter dat de aard van de bestreden beslissing zich niet leent voor schorsing. De voorzitter komt derhalve aan een verdere beoordeling van de beslissing niet toe en zal het verzoek afwijzen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris op 8 maart 2016

secretaris voorzitter

Naar boven