Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1153/GB, 27 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1153/GB

Betreft: [klager] datum: 27 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.D.W. Siccama, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 maart 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een gevangenis in de regio Amsterdam, afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 10 augustus 2015 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is door de rechtbank in Amsterdam veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden. Hij is, gelet op zijn status van ongewenst vreemdeling, thans gedetineerd in de p.i. Ter Apel. Klager wil graag worden overgeplaatst naar een
inrichting in de omgeving van Amsterdam om daar het restant van zijn vrijheidsstraf te ondergaan. Er zijn voldoende zwaarwegende omstandigheden om zijn plaatsing in een andere inrichting te kunnen rechtvaardigen. Beide ouders van klager wonen in de
omgeving van Amsterdam. Zij zijn gescheiden en moeten ieder van een minimaal maandelijks bedrag rondkomen. Zij kunnen beiden de reiskosten voor een bezoek aan klager niet opbrengen. Door een overplaatsing zou klager meer bezoek kunnen ontvangen van
zijn
familie. Klager heeft tegen de eerdere beslissingen om hem in Ter Apel te plaatsen geen bezwaar ingediend, omdat hij toen nog in afwach-ting was van het vonnis van de rechtbank. Thans is sprake van een andere situatie. Hij gaat er vanuit dat hij tot
aan
de zitting in hoger beroep gedetineerd zal blijven. Hij heeft daarom belang bij de mogelijkheid van familiebezoek. De omstandigheid dat de p.i. Ter Apel als enige inrichting is aangewezen voor de onderbrenging van de categorie gedetineerden waartoe
klager behoort, hoeft niet in de weg te staan aan een plaatsing elders. De afwijzing van het verzoek is onvoldoende gemotiveerd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft de status van ongewenst vreemdeling en heeft dit al meermalen zonder succes aangevochten. Klager geeft aan er vanuit te gaan na ommekomst van zijn detentie in vreemdelingenbewaring te zullen worden geplaatst. Klager heeft eerder geen
bezwaar aangetekend tegen de beslissing(en) hem in Ter Apel te plaatsen. De gevangenis van de p.i. Ter Apel is als enige gevangenis in Nederland aangewezen voor de opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf
hebben
in Nederland. Klager behoort tot de doelgroep van deze inrichting en is daarom daar geplaatst. Deze omstandigheid dient zwaarder te wegen dan eventuele problemen met betrekking tot de reisafstand voor zijn bezoek. Klager is daarin overigens in de p.i.
Ter Apel niet de enige; meer gedetineerden daar worden met die moeilijkheid geconfronteerd. Om hen enigszins tegemoet te komen, biedt de in-richting de mogelijkheid familiecontacten te laten plaatsvinden via een beeldtelefoon (Skype).

4. De beoordeling
4.1. Onweersproken is dat klager, die in eerste aanleg is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, geldt als vreemdeling zonder geldige verblijfstitel in Nederland.

4.2. De gevangenis van de p.i. Ter Apel is aangewezen als inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen als bedoeld in artikel 20b, lid 2 onder a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden.

4.3. Voor gedetineerden van de categorie waartoe klager behoort, geldt dat alleen de gevangenis van de p.i. Ter Apel voor de opvang is aangewezen. Hoewel bijzondere omstandigheden aanwezig kunnen zijn die een plaatsing elders zouden kunnen
rechtvaardigen, zijn dergelijke omstandigheden – mede bij gebreke van een nadere feitelijke onderbouwing – onvoldoende aannemelijk geworden. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van
alle
in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 juni 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven