Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1624/GA, 26 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:26-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Gedeco  v

 

nummer:   17/1624/GA

betreft:     [klager]                                                                              datum: 26 september 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

gericht tegen een uitspraak van 11 mei 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 september 2017, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en de heer […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

  1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
    Het beklag, zoals door klager in zijn klaagschrift omschreven, betreft het feit dat, ondanks zijn inspanningen daartoe, geen gedetineerdencommissie (gedeco) wordt opgericht op unit 6 en 7. Het beklag, zoals omschreven door de beklagrechter, betreft het feit dat klager geen plaats mag nemen in een nog op te richten gedeco van unit 6 en 7.

    De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
     
  2. De standpunten van de directeur en klager
    De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
    De directeur geeft desgevraagd aan dat sinds begin 2017 een gedeco is gestart op unit 6 en 7. De directeur heeft daar sinds zijn start als directeur op 1 januari 2016 aan gewerkt. Er is onder andere informatie gehaald bij andere penitentiaire inrichtingen. Op andere units binnen de p.i. Vught functioneerde al een gedeco. De directeur is een groot voorstander van een gedeco. De directeur benadrukt dat er geen relatie is tussen klagers klacht van 12 januari 2017 en het vervolgens oprichten van een gedeco op unit 6 en 7. Hij geeft wel toe dat de prioriteiten in 2016 eerst elders lagen. Sinds november of december 2016 is vanuit de inrichting met de voorbereidingen van de gedeco gestart op unit 6 en 7. Er zijn hiertoe veel initiatieven ontplooid. Het personeel was hiervan op de hoogte en sommige gedetineerden ook. De directeur geeft aan dat er ook geen relatie is tussen klagers gedrag en het oprichten van een gedeco. Als klager lid had willen worden van de gedeco dan was dat niet toegestaan gelet op klagers penitentiair dossier. De beklagrechter heeft in afwijking van de klacht uitspraak gedaan. De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard omdat er stukken ontbraken ter onderbouwing van het verweer van de directeur. De directeur is daarop in beroep gegaan en heeft die betreffende stukken nu wel overgelegd.
    De directeur verwijst voorts nog naar artikel 5 van de huisregels over de gedetineerdencommissie.

    Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
    Klagers klacht is volkomen verkeerd begrepen door de directeur en de beklagrechter.
    Het ging klager erom dat er een gedeco opgericht zou worden op unit 6 en 7, niet dat hij geen lid van de gedeco mocht zijn. Klager heeft nooit gezegd dat hij lid van de gedeco wil worden. Hij is sinds zijn verblijf in de p.i. per 30 december 2015 bezig geweest om met hulp van piw-ster K. van unit 6 een gedeco gerealiseerd te krijgen. Er is hem te kennen gegeven dat hij dat beter niet kon doen. Kort nadat klager en een medegedetineerde waren gekozen als gedecolid, zijn zij om niets gedegradeerd en overgeplaatst naar een andere unit. Als je wordt overgeplaatst moet je je lidmaatschap neerleggen. Er zijn nog wel meer voorbeelden te noemen. Het is voor klager dus wel helder wat er is gebeurd. Klager heeft uiteindelijk op 12 januari 2017 een klacht ingediend. Sinds februari 2017 is er een gedeco. Dat is te laat. Toen klager zijn klacht indiende was er nog geen gedeco. Hij vindt het dan ook onterecht dat hij op zijn gedrag wordt beoordeeld. Zijn penitentiair dossier dient er buiten gelaten te worden.
     
  3. De beoordeling
    Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, constateert de beroepscommissie dat de beklagrechter het beklag onjuist heeft omschreven en beoordeeld. De beklagrechter is ervan uitgegaan dat klager heeft geklaagd over het feit dat hij geen plaats mocht nemen in een nog op te richten gedeco van unit 6 en 7, terwijl de klacht van klager, zoals omschreven in zijn klaagschrift, is dat ondanks zijn inspanningen daartoe geen gedeco wordt opgericht op unit 6 en 7. De uitspraak van de beklagrechter kan dan ook niet in stand blijven en deze zal worden vernietigd.

    Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie als volgt.
    Het beklag betreft het feit dat er, ondanks klagers inspanningen daartoe, geen gedeco wordt opgericht op unit 6 en 7.
    In artikel 74 van de Pbw is geregeld dat de directeur zorg draagt voor een regelmatig overleg met gedetineerden over zaken die rechtstreeks de detentie raken.
    De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur onvoldoende voortvarend heeft gehandeld ten behoeve van het oprichten van een gedeco op unit 6 en 7, althans een andere vorm van regelmatig overleg met gedetineerden. Daarbij is van belang dat op andere units in de p.i. Vught al wel een gedeco werkzaam was en onweersproken is dat klager zich samen met een piw-ster al vanaf eind 2015 heeft ingezet voor de oprichting van een gedeco op unit 6 en 7.Daarmee is de directeur tekort geschoten in zijn zorgplicht ex artikel 74 van de Pbw. Gelet hierop dient het beklag gegrond te worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager van na te noemen hoogte.
     
  4. De uitspraak
    De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart het beklag op andere gronden gegrond en kent klager een tegemoetkoming toe van €10,=

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 26 september 2017

  

                        secretaris                                                    voorzitter

 

 

Naar boven