Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1658/JM, 25 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:25-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:   17/1658/JM

 

betreft:     [klager]                                                                                datum:  25 september 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 57 van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen (Rjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], geboren op […], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Teylingereind te Sassenheim,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 27 maart 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 augustus 2017, gehouden in de rechtbank te Utrecht, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn begeleidster […], en, namens de inrichtingsarts, […], verpleegkundige, bijgestaan door […], juridisch medewerker bij de j.j.i. Teylingereind.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

  1. De inhoud van het beroep
    De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 26 januari 2017, betreft het niet behandelen van c.q. het niet bieden van een adequate behandeling voor klagers gebroken hand.

  2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
    Klager heeft de klacht als volgt toegelicht.
    Hij heeft snel na ontvangst van het verslag van de medisch adviseur – dit was op 6 of 7 april 2017 – zijn beroep ingediend. Hij wist dat hij dit binnen zeven dagen na ontvangst moest doen. Hij had op 19 januari 2017 gevochten met een groepsgenoot en kort hierna tegen de beveiliging gezegd dat hij veel pijn had. De volgende dag heeft de verpleegkundige S. naar zijn hand gekeken en gezegd dat hij gekneusd was. Klager heeft tegen de verpleegkundige gezegd dat hij een slechte nacht had gehad. In zijn medisch dossier leest hij als aantekening bij 20 januari 2017 ‘verdenking van boxerfractuur’. Bij een degelijke verdenking had hij eerder naar het ziekenhuis moeten worden gestuurd. Klager heeft deze aantekening bij 20 januari 2017 aan de beroepscommissie getoond. Hij heeft veel langer pijn geleden dan nodig was en heeft alleen maar verband, een mitella en Paracetamol gekregen. Op 23 januari 2017 is hij gezien door verpleegkundige C. Zij zei hem dat hij zijn vingers kon bewegen, maar dat klopte niet. Zijn vingers waren helemaal opgezwollen en deden heel veel pijn. Hij heeft gezegd dat hij heel veel pijn had en slecht had geslapen. C. zei dat een kneuzing meer pijn deed dan een breuk. Op 26 januari 2017 is hij voor het eerst door de inrichtingsarts gezien en direct naar het ziekenhuis gestuurd. Daarna is er niets met hem besproken. Er zijn geen excuses aangeboden. Er zijn gegevens veranderd in  het huisartsen informatiesysteem (hierna: his). Hij heeft nu minder vertrouwen in de medische dienst.  De klacht is ernstig. Klager heeft heel veel pijn geleden, heeft niet kunnen slapen en kon niet naar school. Smartengeld ter hoogte van € 2.000,= is op zijn plaats. Door de vertraging heeft klager heel erg veel pijn geleden. Als hij direct gips had gekregen, zou hem dat een beter gevoel hebben gegeven.

    Namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen.
    De verpleegkundige heeft klager op 20 januari 2017 gezien. Hij had een dikke hand maar de hand had geen afwijkende stand. Het is beleid in de j.j.i. Teylingereind om niet direct in actie te komen, te koelen en goede pijnmedicatie te verstrekken. Er is op dat moment niet overwogen om een foto te laten maken. Op 23 januari 2017 heeft een collega-verpleegkundige de hand gezien en telefonisch overleg gehad met de inrichtingsarts die zei dat klager op het eerstvolgende spreekuur moest komen. Niet bekend is dat klager heel veel pijn had en niet kon slapen. Pijn is op zich geen reden om iemand naar het ziekenhuis te sturen. Als achteraf wordt teruggekeken, zou de verpleegkundige op dezelfde wijze hebben gehandeld. Op 20 januari 2017 is in het his vermeld: asdrukpijn positief. Er was die dag geen aanleiding om bij de inrichtingsarts aan te dringen voor verdere diagnostiek. De ervaring is dat het meestal een kneuzing betreft. Er was geen sprake van een afwijkende stand of een temperatuurverschil. Op 23 januari 2017 heeft de collega-verpleegkundige aan de inrichtingsarts doorgegeven dat er sprake was van asdrukpijn. Hij heeft toen gevraagd of er sprake was van een afwijkende stand en/of temperatuurverschil en heeft vervolgens gezegd dat hij op 26 januari 2017 de hand zou beoordelen. Het eerder aanbrengen van gips zou de pijn niet verminderd hebben. Op 23 en 24 januari 2017 is klager gezien door een collega. Niet gecheckt is op de afdeling hoe het met klager ging. Klager heeft koeling gekregen, een drukverband en een mitella. De ervaring is dat je beter de zwelling eerst kan laten slinken voordat er een foto wordt gemaakt. Als direct was onderkend dat er sprake was van een breuk waren de gevolgen en het herstel niet anders geweest.

    Door het medisch lid van de beroepscommissie is ter zitting aangegeven dat de diagnose, die in het ziekenhuis wordt gesteld, wordt ingevuld bij de datum waarop het eerste contact met de medische dienst heeft plaatsgevonden en dat dit verklaart waarom in de door klager getoonde his bij 20 januari 2017 is vermeld: ‘verdenking boxerfractuur’.

     

  3. De beoordeling
    Uit artikel 55 van het Reglement Justitiële Jeugdinrichting (Rjj) volgt dat een jeugdige beroep kan indienen tegen het medisch handelen door of namens de inrichtingsarts dat in strijd met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg wordt geacht.

    Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, en de behandeling ter zitting is gebleken dat klager op 19 januari 2017 betrokken was bij een vechtpartij met een medegedetineerde.

    Op 20 januari 2017 is klager, die nog veel pijn aan zijn hand had, door de verpleegkundige gezien en is door de verpleegkundige in het his vermeld ‘asdrukpijn pos.’.

    Op 23 januari 2017 is klager wederom gezien door een verpleegkundige die dezelfde dag telefonisch contact heeft opgenomen met de inrichtingsarts en hem heeft ingepland voor het spreekuur op 26 januari 2017. Op 26 januari 2017 is klager onderzocht door de inrichtingsarts en is hij dezelfde dag doorgestuurd naar het ziekenhuis voor het maken van een röntgenfoto. Vervolgens is in het ziekenhuis geconstateerd dat er sprake was van een fractuur.

    Naar het oordeel van de beroepscommissie had, nadat bij het eerste contact op 20 januari 2017 door de verpleegkundige was geconstateerd dat er sprake was van asdrukpijn, het in de rede gelegen om direct de inrichtingsarts te raadplegen. Nu pas op 23 januari 2017 door een verpleegkundige voor het eerst telefonisch contact is opgenomen met de inrichtingsarts en klager pas op 26 januari 2017 door de inrichtingsarts is gezien en doorgestuurd naar het ziekenhuis voor het maken van een röntgenfoto, is de beroepscommissie van oordeel dat is nagelaten adequaat tijdige zorg te verlenen met betrekking tot klagers gebroken hand en dat aldus sprake is van handelen in strijd met de in artikel 55 Rjj neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht een tegemoetkoming van € 25,= op zijn plaats.

    De beroepscommissie merkt daarbij op dat de tegemoetkoming wordt toegekend voor het door klager ondervonden ongemak en niet bedoeld is als schadevergoeding.

     

  4. De uitspraak
    De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en bepaalt de aan klager ten laste van de j.j.i. Teylingereind toekomende tegemoetkoming op € 25,=.



    Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 september 2017.

     

                                                  

     

                                secretaris                                                    voorzitter

     

Naar boven