nummer: 15/4207/GA
betreft: [klager] datum: 16 juni 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.T. Willemsen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 9 december 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 12 mei 2016, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsman mr. J.T. Willemsen en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Amsterdam Over-Amstel.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het niet ontvangen van post (2015-29),
b. het niet mogen meenemen van de KVV-map naar de arbeid (2015-31) en
c. het feit dat geen arbeid beschikbaar was op 13 maart 2015 (2015-69).
De beklagcommissie heeft het beklag onder c. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder a. en b.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft de kerstkaart van zijn ex-vrouw niet ontvangen. Pas toen hij zijn ex-vrouw had gebeld, wist hij dat er een kerstkaart was verzonden en is klager direct in beklag gegaan. Klager had zijn ex-vrouw tussen de kerstdagen en het telefoontje vlak
voor het moment dat hij in beklag ging niet gesproken. Klager moet worden ontvangen in zijn beklag en de beklagtermijn moet worden toegepast in het voordeel van klager. Benadrukt wordt dat het ontvangen van post vooral in de detentiesituatie heel
belangrijk is.
Het feit dat klager de KVV-map niet mocht meenemen naar de arbeid, is onderdeel van een groter geheel. Er bestaat veel onduidelijkheid, omdat soms iets wel mag en dan weer niet.
Op 13 maart 2015 was één wasmachine stuk. De overige wasmachines functioneerden wel, dus had klager naar de arbeid gekund. De directeur heeft een inspanningsverplichting en er is niet onderzocht of klager alternatieve werkzaamheden kon doen. Klager is
de hele dag ingesloten geweest.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is terecht niet ontvangen in zijn beklag vanwege de termijn. De directeur meldt dat de postbezorging goed gaat. Hij kan zich niet voorstellen dat alleen klager geen kerstkaart heeft ontvangen.
Inhoudelijk wordt verwezen naar de huisregels. Hierin staat expliciet beschreven dat slechts een kleine versnapering meegebracht mag worden naar de arbeid. Hierop worden geen uitzonderingen gemaakt in verband met de precedentwerking. Het beklag is wel
besproken en heeft ertoe geleid dat als een gedetineerde na de arbeid naar de KVV gaat, hij dan wel de KVV-map mag meenemen om de looplijnen te verkorten. Ten tijde van het beklag was dat niet zo.
De directeur legt uit dat in één wasmachine een grote hoeveelheid was past. Als een wasmachine het niet doet, kan in de wasruimte niet gewerkt worden met de andere wasmachines. De p.i. wast ook kleding voor andere klanten, namelijk andere p.i.’s. Het
is
ook in het belang van de p.i. zelf om de wasmachine zo snel mogelijk te repareren en dat is ook gebeurd. De wasserij was na een dag weer open. Klager heeft zijn loon doorbetaald gekregen. Het is financieel niet haalbaar om een noodprogramma arbeid
klaar
te hebben voor een dag niet werken. Er is sprake van overmacht en niet van het structureel niet aanbieden van arbeid.
3. De beoordeling
In artikel 67, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat de beklagcommissie zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen een termijn van vier weken, te rekenen vanaf de datum waarop het klaagschrift is ontvangen, uitspraak doet. In bijzondere
omstandigheden kan deze termijn met ten hoogste vier weken worden verlengd. In het tweede lid van voornoemd artikel is bepaald dat de uitspraak met redenen omkleed is.
In dit geval dateren de klaagschriften van 27 januari 2015, 30 januari 2015 en 13 maart 2015. De beklagcommissie heeft echter pas op 9 december 2015 mondeling uitspraak gedaan. De wetgever heeft geen rechtsgevolgen aan de overschrijding van de in
artikel 67, eerste lid, van de Pbw genoemde termijn verbonden, maar de beroepscommissie acht het vanuit het oogpunt van een juiste rechtsbedeling van groot belang dat door de beklagcommissie voortvarend en met inachtneming van de termijn uit artikel
67,
eerste lid, van de Pbw wordt beslist op een beklag. Ook acht zij het van belang dat de uitspraak met redenen omkleed wordt, zoals bepaald in artikel 67, tweede lid, van de Pbw.
Ingevolge artikel 61, vijfde lid, van de Pbw dient het klaagschrift uiterlijk te worden ingediend op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen. Een na afloop van deze
termijn
ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest. De beroepscommissie stelt vast dat klager het beklag onder a. niet tijdig heeft ingediend, nu van
omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de overschrijding van de beklagtermijn klager niet kan worden aangerekend, niet is gebleken. De door de beklagcommissie uitgesproken niet-ontvankelijkheid is derhalve terecht.
Het beklag richt zich tegen de weigering om de KVV-map mee te nemen naar de arbeid. In het Arbeidsreglement bij de huisregels van de p.i. Amsterdam Over-Amstel (versie februari 2015) is in paragraaf 3.2 onder 9, voor zover hier van belang, bepaald: “U
mag alleen kleine versnaperingen mee nemen naar de arbeid dit ter beoordeling van de arbeidsmedewerker.” Het is een algemene in de inrichting geldende regel dat er niet meer meegenomen mag worden dan hiervoor staat beschreven. Tegen een algemene regel
staat in beginsel geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is niet gebleken. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat klager niet kon worden ontvangen in zijn beklag onder b.
Gelet op artikel 47, tweede lid, van de Pbw rust op de directeur een inspanningsverplichting om gedetineerden die aan de arbeid kunnen deelnemen ook arbeid aan te bieden. Gezien het verhandelde ter zitting is het aannemelijk dat de uitval van de arbeid
op 13 maart 2015 een onvoorzien en incidenteel karakter heeft gehad ten gevolge van een defecte wasmachine. Dit feit levert op zichzelf geen schending op van deze inspanningsverplichting. Het beklag onder c. is daarom ongegrond.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 16 juni 2016.
secretaris voorzitter