Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1881/GB, 12 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         17/1881/GB

 

Betreft:            […]      datum: 12 september 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. drs. M.A.N. Karsten, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 april 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Klager is sedert 1 april 2017 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad. Op 28 april 2017 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Ter Apel. Op 1 augustus 2017 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Ter Apel.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager kan zich na detentie vestigen in Spanje, waar hij al zeventien jaar met een verblijfsvergunning verbleef. Op zijn verblijfsvergunning staat dan ook ‘Residencia larga duracion’. Hij verblijft niet illegaal in Nederland, dus was er geen aanleiding klager naar de p.i. Ter Apel over te plaatsen. Klager is in deze procedure niet gehoord en de beslissing is overhaast genomen.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit het selectieadvies van de inrichting komt naar voren dat klager de Pakistaanse nationaliteit bezit en na detentie geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft. Daarom is klager in de p.i. Ter Apel geplaatst. Dat hij een verblijfsvergunning voor Spanje heeft, maakt niet dat hij ook verblijfsrecht in Nederland heeft. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft op 16 juni 2017 nogmaals laten weten dat klager geen verblijfsrecht in Nederland heeft.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager behoorde, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2.      De beroepscommissie stelt op grond van de door de selectiefunctionaris verstrekte e-mailwisseling met de IND vast dat klager kennelijk geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft na afloop van zijn detentie. Dat klager wel een verblijfsvergunning in Spanje heeft, betekent niet zonder meer dat hij rechtmatig in Nederland kan verblijven, althans voor een periode langer dan drie maanden. Als zogenaamd langdurig ingezetene van de Unie – wat klager onbetwist stelt te zijn – kan weliswaar relatief eenvoudig een Nederlandse verblijfsvergunning worden aangevraagd, maar uit de e-mailwisseling met de IND blijkt nu juist dat klager een dergelijke aanvraag in het geheel niet heeft gedaan. Klager is derhalve terecht aangemerkt als vreemdeling voor wie de p.i. Ter Apel is bestemd. Overigens is niet gebleken van enige bijzondere omstandigheid die in de weg staat aan klagers overplaatsing naar de p.i. Ter Apel. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit

mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 12 september 2017.

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven