Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1056/GB, 21 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:21-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1056/GB

Betreft: [klager] datum: 21 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 maart 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de p.i. Almere, p.i. Alphen aan den Rijn of de p.i. Sittard afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 3 december 2015 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. van de p.i. Sittard. Op 28 januari 2016 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Haaglanden te Zoetermeer.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager had beter door de p.i. Sittard moeten worden geïnformeerd. Klager had verzocht om overplaatsing naar een inrichting in de omgeving van Amsterdam. Een medewerker van de p.i. Sittard had klager
meegedeeld dat Zoetermeer als dichtstbijzijnde locatie was ingevuld. In de p.i. Zoetermeer kreeg klager te horen dat de p.i. Almere en de p.i. Alphen aan den Rijn dichter bij Amsterdam liggen. Dat scheelt in reistijd voor het bezoek. Klager wist dit
niet. Het is de eerste keer dat klager in een huis van bewaring verblijft. Klager weet niet waar de penitentiaire inrichtingen in Nederland zijn gesitueerd. Klager wil voor zijn bezoek worden overgeplaatst naar een inrichting dichter bij Amsterdam.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is op 28 januari 2016 op eigen verzoek overgeplaatst van de p.i. Sittard naar de p.i. Zoetermeer. Een aantal weken later heeft hij een nieuw
overplaatsingsverzoek ingediend. Klager is preventief ingesloten voor de arrondissementsrechtbank in Den Haag. In dat kader is hij in de p.i. Zoetermeer op een juiste locatie ondergebracht. Hij ontvangt in de p.i. Zoetermeer regelmatig (familie)bezoek.
Er is onvoldoende grond om klager (nogmaals) over te plaatsen naar een ander h.v.b. Indien klager na de behandeling van zijn strafzaak wordt veroordeeld, kan hij in het kader van zijn selectie zijn voorkeur kenbaar maken voor een gevangenis in de regio
Amsterdam.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat klager in de p.i. Zoetermeer regelmatig bezoek ontvangt. Er is derhalve geen aanleiding klager naar een andere inrichting over te plaatsen. Tevens is van belang dat klager als preventief gehechte is ingesloten voor het arrondissementsparket Den
Haag. Gelet op artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden heeft de selectiefunctionaris naar het oordeel van de beroepscommissie als uitgangspunt kunnen hanteren dat gedetineerden zo dicht mogelijk
bij
het parket van vervolging worden ingesloten. Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd om in zijn geval van dit uitgangspunt af te wijken. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 21 juni 2016

secretaris voorzitter

Naar boven