Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2213/SGA, 1 juli 2016, schorsing
Uitspraakdatum:01-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/2213/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 1 juli 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.T.E. Vis, namens

[...], verder verzoekster te noemen, verblijvende in locatie Ter Peel te Sevenum.

Verzoekster vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voornoemde locatie van 28 juni 2016, inhoudende de (interne) overplaatsing van verzoekster
van een verblijfsruimte op afdeling 12 naar een verblijfsruimte op afdeling 4.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij voormelde locatie dat schorsingsverzoek tevens wordt aangemerkt als klaagschrift en van de op 30 juni 2016 ontvangen schriftelijke inlichtingen van
de directeur.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur wordt voldoende aannemelijk dat verzoeksters gedrag een langer verblijf op afdeling 12 moeizaam maakte. Gelet
daarop kon de directeur, die daartoe bevoegd is, onderhavige beslissing – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – in redelijkheid nemen. Hetgeen door verzoekster met betrekking tot haar bezwaren tegen het verblijf op afdeling 4 is aangevoerd is
-
eveneens naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - niet zodanig zwaarwegend dat het verzoek om schorsing om die reden zou moeten worden toegewezen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

Voor zover verweer wordt gevoerd met betrekking tot de eis dat van de bestreden beslissing een schriftelijke neerslag zou moeten worden uitgereikt, geldt – hoewel de voorzitter de wenselijkheid van een dergelijke schriftelijke mededeling onderschrijft

dat de Pbw die eis niet stelt. Dat niet op schrift stellen van deze beslissing kan daarom niet tot een toewijzing van het verzoek leiden.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.W. Rijkers, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven