Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3866/GA, 15/3994/GA, 15/3996/GA-tussenuitspraak, 1 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 15/3866/GA, 15/3994/GA, 15/3996/GA-tussenuitspraak

betreft: [klagers] datum: 1 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder ook te noemen klagers,

gericht tegen drie uitspraken van 6 november 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 mei 2016, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klagers, bijgestaan door hun raadsvrouw mr. J. Serrarens.

De directeur van de p.i. Middelburg is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft het structureel te weinig arbeidsloon betalen aan klagers.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klagers en de directeur
Namens klagers is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beklag is op 18 juni 2015 ingediend. Volgens de beklagcommissie kon geen beklag meer worden ingediend met betrekking tot 2014 en zij heeft geoordeeld dat het beklag slechts kan zien op de periode die aanvangt twee weken voorafgaand aan het indienen
van het beklag. Het betreft een situatie die tot de zitting van de beklagcommissie heeft voortgeduurd. In plaats van 175% (in de zaken van [A] en [B]) of 150% (in de zaak van [C]) van het basisuurloon is 150% respectievelijk 125% uitbetaald. Klagers
zijn heel lang door de directeur aan het lijntje gehouden. Toeslagen zijn ten onrechte niet cumulatief uitbetaald. Klagers zijn langere tijd gekort op hun uurloon. Door de directeur is gezegd dat het landelijk beleid zou zijn en dat de p.i. het beleid
op deze wijze zou moeten toepassen. Inmiddels worden de toeslagen weer cumulatief uitbetaald.
Gespecificeerde lijsten van door klagers gewerkte uren worden ter zitting aan de beroepscommissie overgelegd. Verzocht wordt om de gemiste toeslagen alsnog uit te betalen en tevens een tegemoetkoming aan klagers toe te kennen.

Klagers hebben in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
15/3866/GA E. [A]: Klager ontving vanaf 18 juni 2015 150% van het basisuurloon, terwijl hij in een plusregime verbleef, een baantje had en een cursus schoonmaken volgde. Hij had 175% moeten ontvangen. Een medegedetineerde die twee weken nadat klager in
januari 2016 gestopt was met zijn werk in de keuken en die dezelfde cursus deed, ontving wel 175% van het basisuurloon. De inrichting heeft ingezien dat ze verkeerd bezig waren. Klager ontvangt nu wel 175%.
15/3994/GA M. [C]: Hij ontving vanaf 18 juni 2015 125%. Hij weet niet of de toeslag van 25% voor vies/vuil/specialistisch werk was of voor het plusregime. Hij had 150% (dus zowel een toeslag voor het plusregime als een toeslag voor vies/vuil werk)
moeten ontvangen. Na de beklagzitting ontving hij wel 150%.
15/3996/GA E.L.J. [B]:
Klager ontving vanaf 18 juni 2015 150% van het basisuurloon terwijl hij 175% had dienen te ontvangen. Hij verbleef in het plusregime, was voorman en verrichtte op werkzaal 5 vies en vuil werk. Deze toeslagen waren niet afgeschaft. Ten tijde van de
zitting van de beklagcommissie ontving klager 125%. Op 19 september 2015 was hij voorman af. In oktober 2015 zijn de lonen verhoogd. Hij begrijpt niet dat bij het wegsturen van het werk in verband met een alarm maar 80% wordt uitbetaald. Dit zou 100%
moeten zijn. Nadat klager van zijn baantje is afgehaald, werd de toeslag wel op de juiste wijze uitbetaald.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat uit de stukken en de toelichting door en namens klagers ter zitting aannemelijk is geworden dat aan klagers in de periode van twee weken voorafgaand aan 18 juni 2015 tot de datum van uitspraak van de beklagcommissie
onterecht 25% minder aan toeslag(en) (te weten een van de volgende toeslagen: dan wel de toeslag voor vies/vuil werk, de toeslag in verband met het hebben van "een baantje", de toeslag voor het gevolgd hebben van een opleiding of de toeslag voor het
plusregime) op het basisuurloon is uitbetaald. De verschillende toeslagen hadden gecumuleerd moeten worden (en wel op de manier zoals hiervoor bij de standpunten van klagers weergegeven). Daarbij wordt opgemerkt dat voor wat betreft 15/3996/GA klager
[B] op 19 september 2015 met het baantje van voorman is gestopt. Verder wordt opgemerkt dat uit de toelichting van de directeur bij de beklagcommissie blijkt dat het werk op werkzaal 5 inderdaad als vies/vuil werk wordt gekenmerkt en dat daarvoor
altijd
een toeslag van 25% is toegekend. Nu klagers onweersproken hebben aangevoerd dat de aard van de werkzaamheden op werkzaal 5 niet is veranderd, ziet de beroepscommissie niet in waarom klagers [C] en [B] geen recht meer zouden hebben gehad op de
vuil/vies
werktoeslag van 25%.
Door klagers zijn ter zitting gespecificeerde lijsten overgelegd met opgave van gewerkte uren en niet uitbetaalde toeslagen.
De beroepscommissie acht zich, nu de directeur niet ter zitting is verschenen en nog niet heeft kunnen reageren op bovenvermelde lijsten, voor wat betreft de exacte hoogte van de met de ten onrechte niet uitbetaalde toeslagen corresponderende bedragen
in de vermelde periode onvoldoende ingelicht om verder op het beroep te beslissen. Zij zal de behandeling van de zaak aanhouden en de directeur in de gelegenheid stellen om op de lijsten te reageren binnen uiterlijk twee weken na ontvangst van de
tussenuitspraak. Voor de goede orde overweegt de beroepscommissie hierbij dat de reactie geen betrekking hoeft te hebben op de verschuldigdheid van de verschillende toeslagen, nu de beroepscommissie, zoals hiervoor overwogen, die verschuldigdheid al
heeft aangenomen.

4. De tussenuitspraak
De beroepscommissie houdt de behandeling van de zaak aan opdat de directeur de onder 3. vermelde informatie zal verstrekken binnen uiterlijk twee weken na ontvangst van de tussenuitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven