Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0968/GA, 30 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:30-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/968/GA

betreft: [klager] datum: 30 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 maart 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 juni 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is klager gehoord.
De directeur van de locatie Zuyder Bos heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Klagers raadsman mr. D.P. Hein heeft schriftelijk aangegeven dat hij niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager op 1 september 2015 te laat is vrijgelaten, dat hij bij zijn vertrek geen medicatie heeft meegekregen en dat hij niet op de hoogte is gesteld van de vervolgafspraken in het ziekenhuis.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager zou op 1 september 2015 in de ochtend al hebben moeten vertrekken. Hij had een afspraak met de reclassering in Amsterdam om 13.00 uur. Doordat men in de inrichting niet goed heeft gecommuniceerd, kon klager pas om 13.30 uur vertrekken. Klagers
zus heeft buiten urenlang gewacht op klager. Klager wil een schadevergoeding voor haar, omdat zij een snipperdag heeft opgenomen. Klager heeft de reclassering gebeld en uitgelegd dat hij nog in de inrichting verbleef. Toen klager de volgende dag
verscheen op zijn afspraak, voelde hij zich meteen aangevallen door de reclasseringsmedewerker. Ook omdat klager de eerste nacht op het adres van zijn zus heeft doorgebracht. De verstandhouding met de reclassering is nog steeds niet goed en dat heeft
met de valse start te maken. Met betrekking tot de medicatieverstrekking wordt klager verweten dat hij niet zelf aan de bel heeft getrokken en dat hij niet zelfredzaam is. Klager wist niet dat er ziekenhuisafspraken gepland waren voor hem. In verband
met de veiligheid worden de afspraken geheim gehouden. Klager heeft alles gedaan om op tijd en goed voorbereid te kunnen vertrekken uit de inrichting. Klager heeft een pacemaker en hij mag zich niet druk maken. Hij heeft gedaan wat van hem verlangd kon
worden. Klager vindt het erg vervelend dat de beklagcommissie niet binnen de daarvoor gestelde termijn uitspraak heeft gedaan.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In artikel 67, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat de beklagcommissie zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen een termijn van vier weken, te rekenen vanaf de datum waarop het klaagschrift is ontvangen, uitspraak doet. In bijzondere
omstandigheden kan deze termijn met ten hoogste vier weken worden verlengd. In dit geval heeft de beklagcommissie niet binnen de wettelijke termijn uitspraak gedaan. De beroepscommissie stelt vast dat het klaagschrift op 8 september 2015 is ontvangen,
dat de directeur op 16 oktober 2015 op de klacht heeft gereageerd, dat de beklagcommissie de klacht op 9 december 2015 ter zitting heeft behandeld en dat vervolgens op 7 maart 2016 uitspraak is gedaan, welke uitspraak op 14 maart 2016 is verstuurd.
Vanuit het oogpunt van een juiste rechtsbedeling is het van groot belang dat de beklagcommissie voortvarend en met inachtneming van de termijn uit artikel 67, eerste lid, van de Pbw beslist op een beklag. In deze zaak heeft het meer dan zes maanden
geduurd eer klager een beslissing op zijn klacht ontving. Dat is onwenselijk.

Ter zitting van de beklagcommissie heeft de directeur erkend dat klager de inrichting te laat heeft verlaten wegens interne miscommunicatie. Reeds hierom is het beklag gegrond. Met betrekking tot de medicatieverstrekking en de vervolgafspraken in het
ziekenhuis overweegt de beroepscommissie dat klager voldoende zelfredzaamheid heeft getoond, terwijl aannemelijk is geworden dat de inrichting ook op deze onderdelen tekort is geschoten. Ook dit beklagonderdeel zal gegrond worden verklaard. De
beroepscommissie acht termen aanwezig om klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij stelt voorop dat een tegemoetkoming wordt toegekend vanwege het door klager geleden ongemak en dat deze uitdrukkelijk niet is bedoeld als schadevergoeding voor
gesteld
door zijn zuster geleden schade. De beroepscommissie beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 30 juni 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven