Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1986/STB, 16 juni 2016, schorsing
Uitspraakdatum:16-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/1986/STB

Betreft : [verzoeker] datum: 16 juni 2016

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. B.R. Koenders, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in FPC De Kijvelanden te Poortugaal.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 69, vierde lid, in verbinding met artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de Staatssecretaris van
Veiligheid en Justitie (Staatssecretaris) van 6 juni 2016, inhoudende de toekenning van de longstaystatus.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het beroepschrift van 9 juni 2016, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de Staatssecretaris van 14 juni 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van de Staatssecretaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Naar het
voorlopig oordeel van de voorzitter betreft de mededeling van de Staatssecretaris over de ‘toekenning van de longstaystatus’ geen beslissing die vatbaar is voor beroep. Verzoeker kan daarom niet in het verzoek worden ontvangen.

Wel staat beroep open tegen de beslissing van de Staatssecretaris een verpleegde in een longstayvoorziening te plaatsen. Namens de Staatssecretaris is echter in de reactie op het verzoek bericht dat vooralsnog geen plaatsingsbeslissing aan de orde is
omdat het, naar het zich laat aanzien, minimaal zes maanden zal duren voordat verzoeker in een longstayvoorziening geplaatst kan worden.
Ten overvloede overweegt de voorzitter dat zij het onwenselijk acht dat de beslissing omtrent de plaatsing van een verpleegde wordt uitgesteld tot het moment dat daadwerkelijk zicht is op plaatsing in een longstayvoorziening. In verzoekers geval klemt
dat te meer nu geen sprake is van eensluidende adviezen over een dergelijke plaatsing. Hierdoor is het mogelijk dat verzoeker gedurende een lange periode zonder -adequate- behandeling blijft, terwijl hij zonder enig openstaand rechtsmiddel de
beslissing
van de Minister dient af te wachten. In overweging wordt gegeven zo spoedig mogelijk ter zake te beslissen, opdat desgewenst zo spoedig mogelijk beroep kan worden ingediend en daarop kan worden beslist.

2. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.

Aldus gegeven door mr. A.M. van Woensel, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 16 juni 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven