Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/593/GB, 2 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:02-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/593/GB

Betreft: [Klager] datum: 2 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. J.B. Boone, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 februari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager tegen de beslissing hem te plaatsen in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel niet ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 18 februari 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zoetermeer. Op 8 januari 2016 is hij geplaatst in het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel, een inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 20c
van
de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling).

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wordt om onduidelijke redenen overgeplaatst naar het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel. De selectiefunctionaris heeft hem niet duidelijk gemaakt op welke gegevens hij de bestreden beslissing gebaseerd heeft. Klager is van mening dat te
lichtzinnig met zijn belangen wordt omgesprongen en dat hij een speelbal is geworden van beslissingen die niet onderbouwd worden en waartegen hij zich niet kan verweren. Voorts verzet klager zich met name tegen het feit dat gedragsdeskundigen hem
etiketten opplakken. Daardoor is hij slachtoffer van etikettenplakkerij geworden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft klager op 15 februari 2016 in zijn bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, aangezien zijn bezwaarschrift onvoldoende gemotiveerd was. Het is niet te herleiden over welke ‘onwaarheden’ klager het daarin heeft. Voorts heeft
klager in het bezwaarschrift opgemerkt dat het bezwaar nog nader zal worden gemotiveerd, maar de selectiefunctionaris heeft binnen de daarvoor geldende termijn van zes weken niets ontvangen.

3.3. De directeur van de locatie Zoetermeer heeft het in het selectieadvies van 6 januari 2016 geadviseerd klager met spoed in het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel te plaatsen. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager in toenemende mate
achterdochtig is ten aanzien van het gevangenissysteem. Daarnaast is hij van mening dat hij gemanipuleerd wordt en dat er ’s nachts gas in zijn cel wordt gespoten.

4. De beoordeling
De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar gericht tegen de beslissing tot plaatsing van klager in het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel nu het bezwaar volgens de selectiefunctionaris onvoldoende was
gemotiveerd. De beroepscommissie stelt vast dat klager wel degelijk inhoudelijk argumenten heeft aangevoerd, onder meer ten aanzien van de wijze waarop de gedragsfunctionarissen hem beoordelen. Zij kan de selectiefunctionaris in de aangevoerde redenen
voor de niet-ontvankelijkheid van het door klager ingediende bezwaarschrift dan ook niet volgen. Gelet op het voorgaande heeft de selectiefunctionaris klager ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaarschrift. Derhalve zal het beroep
gegrond worden verklaard en dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 2 juni 2016

secretaris voorzitter

Naar boven