Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0954/GA, 31 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/954/GA

betreft: [...] datum: 31 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 maart 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Zuid te Arnhem, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Zuid in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet toelaten van klagers bezoeker tot de inrichting op 21 oktober 2015, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Anders dan de beklagcommissie heeft overwogen is aan klager geen extra bezoek ter compensatie aangeboden dat door klager is
geaccepteerd. Klagers laatste bezoek heeft plaatsgevonden op 9 november 2015. Hij heeft op 1 december 2015 nog een aanvullend klaagschrift gestuurd. Indien hem een extra bezoekmoment zou zijn aangeboden, had hij zulks niet gedaan. Sinds klager op de
wachtlijst voor overplaatsing stond, vanaf 26 november 2015, heeft hij geen bezoek meer ingepland.

De directeur heeft geschreven dat hij zich neerlegt bij de uitspraak van de beklagcommissie. Op de stelling van klager dat hem geen extra bezoekmoment is aangeboden, heeft de directeur niet gerespondeerd.

3. De beoordeling
Klager heeft in beroep gemotiveerd weersproken dat hem een extra bezoekmoment is aangeboden en dat hij dit heeft geaccepteerd. De directeur heeft niet inhoudelijk op het beroepschrift gereageerd terwijl het eenvoudig mag worden geacht na te gaan op
welke datum klager gesteld extra bezoek zou hebben gehad en een dergelijk onderzoek redelijkerwijs ook van de directeur had mogen worden verwacht. De beroepscommissie acht bij gebreke van die inhoudelijke reactie en gezien de gemotiveerde stelling van
klager aannemelijk geworden dat klager geen extra bezoekmoment heeft genoten. Nu klager niet meer in de locatie Zuid verblijft kan de directeur niet worden opgedragen klager alsnog een extra bezoekmoment toe te kennen. Derhalve ziet de
beroepscommissie
aanleiding klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen voor zover daartegen beroep is ingesteld en aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 31 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven