Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 00/1660/GB, 13 november 2000, beroep
Uitspraakdatum:13-11-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 00/1660/GB

Betreft: [klager] datum: 13 november 2000

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 15 augustus 2000 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1956], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 augustus 2000 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de penitentiaire inrichting (p.i.) "De Geniepoort" te Alphen aan den Rijn en niet in een half open inrichting (h.o.i.),ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 6 augustus 1998 gedetineerd. Vanuit het huis van bewaring unit 1,2 en 4 te Den Haag is hij op 31 augustus 2000 geplaatst in de p.i. "De Geniepoort", waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 11 april 2000. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 9 april 2002.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn bezwaar tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager heeft geen 1,3 miljoen gulden. Zijn huidige v.i.-datum valt op 9 april 2002. Volgens klager dienen hiervan nog respectievelijk vijf maanden en een maand detentie te worden afgetrokken die hij in Antwerpen en in de p.i. „DeSchie“ te Rotterdam heeft ondergaan. Het vonnis vermeldt niet dat hij iets moet betalen. Klager verblijft inmiddels al dertig maanden in een cel. Hij wil graag naar een h.o.i. en de open inrichting te Scheveningen. Dat is beter voorzijn gezondheid.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. Hij is door de inrichting in het kader van de selectie voorgedragen voor een gesloten inrichting met een regime van algehele gemeenschap. In de inrichtingsrapportage isklagers verzoek om plaatsing in een h.o.i. opgenomen, maar hierin wordt ook gewezen op een vordering van het Centraal justitieel incasso bureau (CJIB) op grond waarvan wordt verondersteld dat zijn detentie kan worden verlengd.Klager kan hierdoor nog niet in aanmerking komen voor een plaatsing in een h.o.i.. Op 2 augustus 2000 heeft het bureau sociale dienstverlening (BSD) van de inrichting de selectiefunctionaris desgevraagd bericht dat het CJIB heeftbevestigd dat ten aanzien van klager een vordering openstaat en dat hem mogelijk vervangende hechtenis zal worden opgelegd. Klager meent dat hij eerder dan de op de registratiekaart aangegeven datum in vrijheid moet worden gestelden dat hij voldoet aan het criterium voor plaatsing in een h.o.i., inhoudende dat het strafrestant maximaal achttien maanden mag zijn. Het BSD heeft met klager afgesproken dat zijn advocaat de arrestgegevens zal onderzoeken en zicheventueel zal wenden tot het ressortsparket om de periode van voorarrest die klager in het buitenland heeft ondergaan en die niet van de straf zou zijn afgetrokken, aan de orde te stellen. Klager stelt het vorenstaande in een briefvan 10 augustus 2000 andermaal bij de selectiefunctionaris aan de orde. In zijn reactie van 17 augustus 2000 maakt de selectiefunctionaris klager duidelijk dat een gewijzigde v.i.-datum alsnog aanleiding kan vormen voor eenherbeoordeling van het selectie-advies.
De selectiefunctionaris heeft zijn beslissing genomen aan de hand van het door of namens de directeur van de inrichting ondertekende selectie-advies met bijlagen. Deze stukken worden beschouwd en behandeld als officiële documenten.Naast de vonnisgegevens die in het selectie-advies zijn verwerkt, wordt altijd een registratiekaart bijgevoegd. De selectiefunctionaris beperkt zich tot het naslaan van die registratiekaart en rekent de gegevens niet na.Gedetineerden dienen zich met vragen over vonnisgegevens te wenden tot hun advocaat. In het onderhavige geval heeft de selectiefunctionaris zich er overigens van vergewist dat klager de kwestie bij zijn advocaat aanhangig heeftgemaakt.

4. Toepasselijke regelgeving
Op 1 oktober 2000 is de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI) in werking getreden.
Nu de beslissing van de selectiefunctionaris van 3 augustus 2000 dateert, zal de beroepscommissie deze toetsen aan de vóór 1 oktober 2000 geldende regelgeving met betrekking tot plaatsingen in een h.o.i..

5. De beoordeling
5.1. De p.i. „De Geniepoort“ is onder meer aangewezen als gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

5.2. In het kader van detentiefasering kunnen gedetineerden in aanmerking komen voor plaatsing in een inrichting met een half open regime en een daardoor kwetsbaar karakter, mits zij voldoen aan de voorwaarden die zijn genoemd in deministeriële circulaire d.d. 28 juli 1993, kenmerk 377359/93/DJ inzake detentiefasering en de ministeriële circulaire d.d. 24 maart 1998, kenmerk 673100/98/DJI inzake wijziging van de criteria voor een h.o.i.-plaatsing. Voor opnamein een h.o.i. komen gedetineerden in aanmerking die - voorzover hier van belang - onherroepelijk zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf danwel vervangende hechtenis ondergaan, een strafrestant hebben van maximaal 540 dagen en vanwie vaststaat dat zij na de tenuitvoerlegging van die straf en/of vervangende hechtenis, in vrijheid zullen worden gesteld.

5.3. De beroepscommissie stelt op grond van de terzake verkregen stukken, waaronder de beslissing van de arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage op de vordering ex artikel 36e, eerste lid, Wetboek van Strafrecht, het volgendevast. Bij onherroepelijke beslissing van 1 mei 1998 van voornoemde rechtbank is klager de verplichting opgelegd tot betaling van een bedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Voorts is bepaald dat hette betalen bedrag bij gebreke van volledige betaling of verhaal zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van 72 maanden. Er is conservatoir beslag gelegd op aan klager toebehorende vermogensbestanddelen die een aanmerkelijkewaarde vertegenwoordigen maar waarmee het vastgestelde bedrag niet geheel kan worden voldaan. Klager is onlangs door het CJIB aangeschreven met het oog op de executie van de ontnemingsmaatregel.
Klager heeft diverse keren, ook in beroep, aangegeven geen geld te hebben.

5.4. Nu niet is gebleken dat de bevolen vervangende hechtenis niet ten uitvoer zal worden gelegd, voldoet klager niet aan het onder 5.2 genoemde criterium voor plaatsing in een h.o.i., dat hij na de tenuitvoerlegging van zijn strafin vrijheid zal worden gesteld. Derhalve is de beslissing van de selectiefunctionaris tot plaatsing van klager in de p.i. "De Geniepoort", nu hij voldoet aan de voor die inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kandeze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

6. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 13 november 2000.

secretaris voorzitter

Naar boven