Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0496/GA, 30 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:30-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 16/496/GA

betreft: [klager] datum: 30 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.S. ten Doesschate, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 februari 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 mei 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.S. ten Doesschate, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Lelystad.
Als toehoorder was aanwezig [...], lid van de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van goederen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klagers goederen zijn gedurende zijn afwezigheid gestolen uit een kluis die zich bevindt in de zespersoonscel waar klager verbleef. Klager heeft braakschade aan de kluis geconstateerd. Het hangslot was geforceerd. Het afdelingshoofd, genaamd [...], heeft
ook braakschade aan de kluis geconstateerd. Klager heeft dit doorgegeven, maar de directeur heeft nagelaten daar verder onderzoek naar te doen. Ook een ander personeelslid heeft de kluis bekeken. Dit personeelslid heeft geadviseerd om aangifte te doen.
Een dergelijk advies laat zich niet goed verklaren in het geval er geen sporen van braak zouden zijn geconstateerd. Twee van klagers celgenoten hebben de diefstal waargenomen, maar zij hebben niet aan klager willen melden wie de dader is.
De gestolen goederen zijn door klager ingevoerd in de p.i. Lelystad en niet uitgevoerd, althans niet ingevoerd in de p.i. Zwolle. De verklaring van de directeur dat klager de vermiste goederen met medegedetineerden zou kunnen hebben geruild is niet
geloofwaardig en evenmin onderbouwd. Het verslag van de maandcommissaris, waarnaar de beklagcommissie in haar uitspraak verwijst, ziet niet op het onderhavige beklag.
Op het moment dat de kluis werd opengebroken had klager geen sleutels meer van de kluis, omdat hij deze daarvoor had ingeleverd bij het BAD. De celdeur staat doorgaans open van 08:00 uur tot 17:00 uur. Het valt onder de zorgplicht van de directeur dat
goederen veilig opgeborgen kunnen worden.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Het afdelingshoofd [...] heeft ten tijde van het opstellen van het verweerschrift aan een collega van de directeur verklaard dat hij geen braakschade aan de kluis heeft geconstateerd. Tussen de in- en uitvoerlijsten bevinden zich omissies. Dit kan
allerlei oorzaken hebben, waaronder de mogelijkheid dat klager de betreffende goederen met medegedetineerden heeft geruild. Soms staan de celdeuren open en kunnen gedetineerden andermans cel binnengaan.

3. De beoordeling
Een gedetineerde is in beginsel zelf verantwoordelijk voor de voorwerpen die hij in de inrichting onder zich heeft. Dit laat onverlet dat de verantwoordelijkheid, onder bijzondere omstandigheden, over kan gaan op de directeur.
De beroepscommissie stelt vast dat de directeur aan klager een kluis met hangslot zonder gebreken op cel ter beschikking heeft gesteld. Niet aannemelijk is geworden dat er spullen door middel van braak uit de kluis zijn verdwenen. Gelet hierop is de
beroepscommissie van oordeel dat de directeur in het onderhavige geval geen verwijt treft ten aanzien van de vermissing van klagers goederen door diefstal, mocht hiervan al sprake zijn. Mitsdien zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 30 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven