Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0957/GA, 10 juni 2016, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/957/GA

betreft: (klager) datum: 10 juni 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

(...), verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 maart 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 mei 2016, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is gehoord de heer (...), plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Krimpen aan den IJssel.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Klagers advocaat mr. G.R. Stolk is zonder bericht van verhindering niet verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft, zo blijkt in beroep, een disciplinaire straf van zeven dagen uitsluiting van deelname aan de arbeid omdat het tussen klager en de werkmeester is geëscaleerd waarmee de orde en rust in de inrichting in het geding is gekomen.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn beroep als volgt schriftelijk toegelicht.
Dit is nu de tweede keer dat de commissie van toezicht zijn beklag zomaar afwijst.
Klager zat bij de arbeid. De bewaker komt naar hem toe en zegt tegen klager “Jij gaat nu dat doen of je gaat naar beneden.” Klager heeft het geprobeerd, maar het ging niet. Hij heeft van de arts zwart op wit staan dat zijn rechterduim niet goed is.
Toen
zat hij zomaar zeven dagen achter de deur zonder loon.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd.
Klager had iets aan zijn duim, maar gebruikte dit argument te pas en te onpas. De werkmeesters staan dichterbij klager en hebben geprobeerd hem aan het werk te houden. Dat eindigde echter steeds in discussies. Als klager er geen zin in had, gebruikte
hij het argument van zijn duim. Klager wilde steeds zijn eigen regels stellen. In discussie gaan mag, maar deze discussie is uitgemond in een scheldpartij en dat mag niet.

3. De beoordeling
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaard, omdat hij in zijn klaagschrift onvoldoende nauwkeurig zou hebben vermeld waarover hij klaagt.

Klager heeft in zijn klaagschrift gevraagd of iemand van de commissie van toezicht kan langskomen. Of de maandcommissaris is ingeschakeld, blijkt niet uit het dossier. Evenwel was aan de hand van de klacht eenvoudig te achterhalen op welke beslissing
deze zag. De beklagrechter heeft klager daarom met iets teveel voortvarendheid niet-ontvankelijk verklaard in het beklag. Nu in beroep duidelijk is geworden tegen welke beslissing het beklag zich richt, acht de beroepscommissie klager alsnog
ontvankelijk in zijn beklag.

Op grond van artikel 51, eerste lid en onder c, van de Pbw kan de directeur wegens het begaan van feiten als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Pbw (feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de
ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming) een disciplinaire straf opleggen van uitsluiting van deelname aan een of meer bepaalde activiteiten voor ten hoogste twee weken.

Uit het verslag van 11 januari 2016 komt naar voren dat klager op enig moment aan de werkmeester aangaf iets anders te gaan doen, omdat het werk dat hem was opgedragen te zwaar voor zijn hand was. Hierop ontstond een discussie. Klager is diverse malen
de keuze gegeven om aan het werk te gaan of terug te gaan naar de afdeling. Klager weigerde het werk te hervatten en riep bij het verlaten van het kantoor onder meer “kankerleier” naar de werkmeester.

De beroepscommissie acht de opgelegde straf, gelet op het verslag, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet onredelijk of onbillijk en zal het beklag ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. M. van der Nat, voorzitter, mr. A.T. Bol en drs. J. Plaisier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 10 juni 2016

secretaris voorzitter

Naar boven