Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0135/GA, 26 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:26-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/135/GA

betreft: [...] datum: 26 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.A.M. Hendrix, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 januari 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Zwolle in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouwen mr. B.A.M. Hendrix en mr. M. Wezepoel om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft klagers beklag gegrond verklaard betreffende het niet verzenden van de faseringsaanvraag van klager door de casemanager, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Als tegemoetkoming zijn twee extra
bezoekmomenten toegekend.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering. Klagers overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) is vier maanden vertraagd. Klager kan er niets aan doen dat de inrichting niet twee maanden voor de
streefdatum van overplaatsing adviezen en rapporten heeft aangevraagd terwijl dit wel gebruikelijk is. In een soortgelijk geval heeft de beroepscommissie een tegemoetkoming van € 225,= toegekend voor een vertraging van tweeëneenhalve maand en de
beklagcommissie bij de p.i. Zwolle heeft hetzelfde bedrag voor een vertraging van vijf maanden toegekend. Het toekennen van twee extra bezoekmomenten staat dan ook niet in verhouding tot het door klager ondervonden ongemak. Verzocht wordt het beroep
mondeling te mogen toelichten.

De directeur heeft ten aanzien van de tegemoetkoming aangevoerd ervan uit te gaan dat de beroepscommissie het tarief hanteert dat zij gemiddeld in andere zaken hanteert.

3. De beoordeling
Klagers raadsvrouw heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

De beklagcommissie heeft geoordeeld dat het onevenredig lang heeft geduurd voordat klagers aanvraag in behandeling is genomen. Dat oordeel staat vast en is in beroep niet meer aan de orde. De door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming – waartoe
het beroep zich dient te beperken – is niet in lijn met de standaardbedragen die de beroepscommissie doorgaans hanteert in geval van ten onrechte niet verblijven in een b.b.i. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal
een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 300,= (vier maanden x € 75,=).

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 300,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 26 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven