Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0559/GB, 26 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:26-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/559/GB

Betreft: [Klager] datum: 26 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. S.V. Ramdihal, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 februari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 20 oktober 2014 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd en onbegrijpelijk. Het feit dat klager bezoek ontvangt, betekent niet dat hij geen groot belang bij overplaatsing naar de locatie Zuyder Bos heeft. Hierbij is met name het bezoek van klagers vriendin
van groot belang. In de bestreden beslissing is niet meegenomen dat klagers vriendin aan het verhuizen of reeds verhuisd is naar Alkmaar. De afstand van haar nieuwe woning naar de p.i. Nieuwegein is bezwaarlijk, zeker nu zij afhankelijk is van het
openbaar vervoer. Het feit dat zij weinig op bezoek kan komen, geeft veel stress en is niet bevorderlijk voor de relatie.

Daarnaast had klager weinig tijd te bedenken welke inrichting zijn voorkeur zou hebben. Hij moest binnen twee dagen aangeven naar welke inrichting hij overgeplaatst wilde worden. Zijn toenmalige casemanager gaf het advies naar de p.i. Nieuwegein te
gaan. Uiteindelijk is het regime in de p.i. Nieuwegein nog soberder dan toen klager nog in het huis van bewaring van de locatie Zwaag te Hoorn zat. Nu zit klager nagenoeg altijd achter de deur en lukt het niet of nauwelijks zelf te koken binnen de
beschikbare bloktijden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is conform zijn eigen voorkeur geplaatst in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein. Hij heeft hiertegen geen bezwaar ingediend. Uit rapportage blijkt dat klager regelmatig bezoek ontvangt van familie en vrienden. De vader en moeder, broer en drie
zussen van klager wonen in Almere, een broer woont in Den Haag en een zus woont in Amsterdam. Uit de ANWB routeplanner blijkt dat in alle gevallen de reisafstand naar de p.i. Nieuwegein korter is dan naar de locatie Zuyder Bos. Voorts geeft klager aan
dat hij het regime in de p.i. Nieuwegein te sober vindt. Dit is echter geen reden klager over te plaatsen naar een andere inrichting. Klachten met betrekking tot het regime kunnen beter worden ingediend bij de Commissie van Toezicht van de betreffende
inrichting. Er zijn derhalve onvoldoende gronden om klager over te plaatsen naar de locatie Zuyder Bos.

3.3. Ten aanzien van klagers verzoek heeft de directeur van de p.i. Nieuwegein in het selectieadvies van 8 februari 2016 aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de overplaatsing van klager naar de locatie Zuyder Bos.

Het Openbaar Ministerie geeft tevens aan geen bezwaar te hebben tegen de overplaatsing van klager naar de locatie Zuyder Bos.

4. De beoordeling
Klager is op 22 december 2015 vanuit de gevangenis van de p.i. Almere naar de gevangenis van de p.i. Nieuwegein overgeplaatst. Klager heeft tegen genoemde beslissing geen bezwaar gemaakt. Klager verzoekt te worden overgeplaatst naar de gevangenis van
de
locatie Zuyder Bos in verband met bezoekproblemen ten aanzien van zijn vriendin. De beroepscommissie overweegt dat bezoekproblemen inherent zijn aan detentie en, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium vormen. Klager heeft niet
feitelijk onderbouwd dat zijn vriendin niet in staat is hem in de p.i. Nieuwegein te bezoeken. Bovendien blijkt uit de bezoekregistratie dat klager veelvuldig bezoek ontvangt van zijn vriendin. Het door klager aangevoerde argument dat het regime van de
p.i. Nieuwegein te sober is, vormt evenmin een selectiecriterium. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 26 mei 2016

secretaris voorzitter

Naar boven