Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0817/JA, 24 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:24-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 16/817/JA

betreft: [klager] datum: 24 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de Rijks justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Hey-Acker te Breda,

gericht tegen een uitspraak van 2 maart 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op [1998], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 mei 2016, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, zijn gehoord mw. [...], manager primair proces bij de j.j.i. Den Hey-Acker, en klager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van één doos met eigendommen van klager na zijn overplaatsing van Den Hey-Acker naar de justitiële jeugdzorginstelling Het Keerpunt.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft op 26 september 2015 een klacht ingediend. Na zijn overplaatsing naar Het Keerpunt zijn niet al zijn persoonlijke bezittingen daar
aangekomen. Klager is echter op 15 april 2015 al overgeplaatst. Wettelijk gezien is daarmee de termijn tot klagen verstreken. Klager geeft aan dat hij lange tijd bezig is geweest om te achterhalen wat er met de ontbrekende doos is gebeurd. Door DV&O
zijn op 13 april 2015 twee dozen met privégoederen opgehaald en op 28 april 2015 is er nog één doos opgehaald. Bij aflevering krijgt de ontvangende inrichting een kopie van de vrachtbrief waarop aangegeven wordt wanneer de goederen zijn afgeleverd. Uit
de vrachtbrieven blijkt dat op 21 april 2015 de twee dozen met privégoederen zijn afgeleverd en op 4 mei 2015 één doos met privégoederen. Eén van de vrachtbrieven is lange tijd onvindbaar geweest maar is inmiddels terecht. Hiermee is het bewijs
geleverd
dat alle drie de dozen zijn afgeleverd. De directeur is niet verantwoordelijk voor eventuele vermissing van goederen. Klager had zijn klacht moeten indienen bij Het Keerpunt. De directeur heeft contact gehad met Het Keerpunt en zij kunnen niet aangeven
of ze twee of drie dozen met goederen hebben ontvangen.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft in Het Keerpunt twee dozen met goederen ontvangen. Hij mist trainingspakken en schoenen. Hij heeft geprobeerd te achterhalen wat er gebeurd is
met zijn spullen en daardoor heeft hij zijn klaagschrift zo laat ingediend. Hij heeft de derde doos nog steeds niet ontvangen.

3. De beoordeling
Met betrekking tot de aansprakelijkheid van inrichtingen voor het vervoer van goederen van jeugdigen geldt als uitgangspunt dat de verzendende inrichting aansprakelijk is voor de vracht en dat na het tekenen voor ontvangst door de ontvangende
inrichting
de verantwoordelijkheid overgaat op deze inrichting (circulaire vrachtvervoer en aansprakelijkheid bij schade van 31 oktober 2014, kenmerk 578934).
Uit de overgelegde vrachtbrief nr. 177308 blijkt dat op 13 april 2015 twee dozen met goederen zijn opgehaald bij Den Hey-Acker en dat deze dozen op 21 april 2015 zijn afgeleverd. Uit de vrachtbrief nr. 177309 blijkt dat op 28 april 2015 één doos met
goederen is opgehaald bij Den Hey-Acker en dat deze doos op 4 mei 2015 is afgeleverd. Voor de ontvangst van deze drie dozen is getekend. Conform de circulaire is derhalve de aansprakelijkheid voor de dozen overgegaan op de ontvangende inrichting, in
dit
geval Het Keerpunt. Klager had derhalve zijn klaagschrift moeten indienen bij de commissie van toezicht van Het Keerpunt. De beroepscommissie zal daarom het beklag verwijzen naar de beklagcommissie bij Het Keerpunt teneinde het beklag te behandelen. De
beroepscommissie merkt daarbij op dat - gelet op de inmiddels verstreken tijd - een spoedige, praktische oplossing gewenst is.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verwijst het beklag ter verdere behandeling naar de beklagcommissie bij Het Keerpunt.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. H. Heddema en mr. R. van de Water, leden, bijgestaan door
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 24 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven