Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1608/GB, 19 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:19-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1608/GB

Betreft: [Klager] datum: 19 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 mei 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 24 mei 2016 te melden in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 26 april 2016 is klager opgeroepen zich op 24 mei 2016 te melden in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein voor het ondergaan van 41 dagen gevangenisstraf. Op 29 april 2016 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 9 mei 2016
ongegrond
is verklaard.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager verzoekt de aan hem opgelegde gevangenisstraf van 41 dagen kwijt te schelden, of hem in aanmerking te laten komen voor een alternatieve straf. Hij heeft spijt van de fouten die hij in het verleden heeft gemaakt en erkent dat hij zich schuldig
heeft gemaakt aan het misdrijf waarvoor hij op 1 februari 2016 door de politie rechter te Groningen is veroordeeld tot bovengenoemde gevangenisstraf. Klager heeft eindelijk zijn leven weer op orde en was dit bijna kwijtgeraakt toen hij op 4 januari
2016
een gevangenisstraf van 21 dagen moest ondergaan. Hij is werkzaam als verwarmingsmonteur en bezig met een project dat duurt tot eind december 2016. Klager wil dit project graag afmaken en verzoekt hiervoor uitstel. Hij doet er alles aan om zich op te
werken tot modelburger en belooft dit voort te zetten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Zoals blijkt uit de aanwijzing van het Openbaar Ministerie over het uitstelbeleid kan een verzoek tot uitstel om verschillende redenen worden toegekend. Voorop staat echter de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Daarom wordt slechts
in uitzonderlijke omstandigheden uitstel verleend. Klager verzoekt om kwijtschelding van zijn straf of hem in aanmerking te laten komen voor een alternatieve straf. De rechterlijke macht heeft een vrijheidsstraf bevolen die de Dienst Justitiële
Inrichtingen ten uitvoer moet leggen. Het is enkel aan de rechterlijke macht voorbehouden om een vrijheidsstraf te wijzigen dan wel in te trekken. De selectiefunctionaris is hiertoe niet bevoegd. Klagers verzoek is derhalve in dit kader niet mogelijk,
nu hij is veroordeeld tot een onherroepelijke vrijheidsstraf.

Klager verzoekt uitstel, zodat hij het project waarmee hij tot eind december 2016 bezig is, kan afmaken. Hiervoor moet een advies worden gevraagd bij het parket van oplegging, omdat het om een uitstel van langer dan zes maanden gaat. Nu klager zich al
op 24 mei 2016 moet melden bij de p.i. Nieuwegein, is het gezien de korte periode niet haalbaar een advies bij het parket op te vragen. Hoewel de selectiefunctionaris begrip heeft voor klagers situatie, is hij van mening dat de noodzaak tot
tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van 41 dagen voorop staat. De selectiefunctionaris adviseert klager onbetaald verlof aan te vragen, al dan niet in combinatie met het opnemen van verlofdagen.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Nieuwegein is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. In bijlage 2 van de Aanwijzing executie van het College van procureurs-generaal (Staatscourant 2014, nr. 37617, p. 23) is over het uitstelbeleid van ‘lopende vonnissen’ in het kader van de zelfmeldprocedure – voor zover hier van belang – het
volgende bepaald: “Een verzoek tot uitstel dient [bij, rsj] de selectiefunctionaris van (...) het Bureau Capaciteitsbeheersing en Logistiek (BCL) van DJI ingediend te worden. (...) Redenen tot het inwilligen van verzoeken tot uitstel, kunnen zijn: .
problemen die in de werksituatie zullen ontstaan en die kunnen leiden tot ontslag; (...) Als het verzoek tot uitstel van melden betrekking heeft op een periode die de termijn van 6 maanden na de eerste melddatum niet overschrijdt, kan de
selectiefunctionaris van DJI zelfstandig op een dergelijk verzoek een beslissing nemen. (...) Als het verzoek tot uitstel betrekking heeft op een periode die de termijn van 6 maanden na de eerste melddatum overschrijdt, beslist de selectiefunctionaris
van DJI pas op een dergelijk verzoek nadat overleg met het parket van veroordeling heeft plaatsgevonden. Het advies van het parket zal zwaar wegen bij de uiteindelijk te nemen beslissing over het wel of niet uitstellen van de melding. Een verzoek tot
uitstel voor een dergelijk lange periode zal slechts bij uitzondering gehonoreerd worden. (...)”

4.4. De beroepscommissie stelt vast dat volgens het geldende beleid problemen in de werksituatie die kunnen leiden tot ontslag, een reden voor uitstel kunnen vormen. Klager verzoekt om uitstel voor een langere periode dan zes maanden. Uit de stukken
is niet gebleken dat de selectiefunctionaris overleg heeft gehad met het parket van veroordeling zoals voorgeschreven in voornoemde executieaanwijzing. Gelet hierop moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden
opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

4.5. Met betrekking tot het verzoek van klager de gevangenisstraf om te zetten in een alternatieve straf of de straf geheel kwijt te schelden, geldt dat een beslissing tot omzetting of kwijtschelding niet tot de bevoegdheid van de
selectiefunctionaris en de beroepscommissie behoort. Om deze reden dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in dit deel van zijn beroep.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover hij verzoekt de gevangenisstraf om te zetten of kwijt te schelden en verklaart het beroep voor het overige gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 19 mei 2016

secretaris voorzitter

Naar boven