Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4351/GA, 12 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4351/GA

betreft: [klager] datum: 12 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Hullegie, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 december 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 april 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. E. Hullegie, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Arnhem. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg
gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een strafcel, wegens het uiten van dreigementen jegens een p.i.w.-er (A-2015-271);
b. het toepassen van disproportioneel geweld door een p.i.w.-er (A-2015-268).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager ontkent ten stelligste dat hij de betreffende p.i.w.-er heeft bedreigd. Klager heeft gezegd dat zij elkaar nog wel een keer zouden tegenkomen
voor een goed gesprek. Klager heeft dit zeer zeker niet als dreigend bedoeld. Het feit dat hij dicht bij de p.i.w.-er stond, maakt dit niet anders. Met een goed gesprek is immers niets mis. De beklagcommissie erkent dat de communicatie tussen klager en
het personeel is verstoord. Daarmee lijkt het niet onaannemelijk dat de betreffende p.i.w.-er zich onnodig snel bedreigd heeft gevoeld.
Een p.i.w-er mag slechts geweld toepassen dat in lijn is met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Een gedetineerde heeft recht op bescherming van zijn lichamelijke integriteit. Indien sprake is van disproportioneel geweld, wordt een
recht van klager geschonden. Klager kan derhalve worden ontvangen in zijn klacht. In onderhavig geval is sprake van disproportioneel geweld. Immers, de p.i.w.-er geeft aan verbaal boos te zijn geworden op klager. Hierna heeft de p.i.w-er klager
hardhandig bij zijn scheurjurk vastgepakt. Klager heeft hier blauwe plekken aan overgehouden. Dit wordt bevestigd in de uitdraai van klagers medische gegevens.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur verwijst naar het bij de stukken gevoegde verslag van 2 november 2015. Een goed gesprek houdt in dat de ander luistert en niet
schreeuwt.

3. De beoordeling
a.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie leiden. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

b.
Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw kan de gedetineerde beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Het uitoefenen van geweld door een p.i.w.-er dat niet volgt na een daartoe door de directeur
gegeven
beslissing, bijvoorbeeld het toepassen van geweld tijdens de overbrenging van een gedetineerde naar een strafcel, betreft feitelijk handelen waartegen geen beklag openstaat. Klager klaagt over de toepassing van geweld door een p.i.w.-er gedurende zijn
verblijf in de strafcel. Niet gebleken is dat aan het handelen van de p.i.w.-er, nog daargelaten dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat hier sprake is geweest van geweld, een beslissing van de directeur ten grondslag heeft gelegen. De uitspraak
van de beklagcommissie zal daarom worden vernietigd en klager zal alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft beklagonderdeel a ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie wat betreft beklagonderdeel b en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 12 mei 2016

secretaris voorzitter

Naar boven