Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1304/GV, 12 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1304/GV

betreft: [...] datum: 12 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Wezepoel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 april 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De positieve adviezen zijn ten onrechte niet ten gunste van klager meegewogen. Klager heeft een zeer beperkt sociaal netwerk en kan daarom nimmer een verlofadres opgeven dat niet binnen een straal van
vijf kilometer van de slachtoffers ligt. Dit kan niet betekenen dat klager nooit op verlof mag. Ook na zijn detentie zal klager zich immers in Zwolle vestigen. Het is onbegrijpelijk dat de selectiefunctionaris het Openbaar Ministerie (OM) kennelijk
heeft bewogen om alsnog een negatief advies te geven. De Staatssecretaris heeft verzuimd de reclassering te laten onderzoeken wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot elektronisch toezicht, terwijl de reclassering dit niet op voorhand onhaalbaar
acht. De reclassering heeft klagers raadsvrouw laten weten dat binnen een straal van vijf kilometer wel degelijk gemonitord kan worden. De Staatssecretaris heeft evenmin de mogelijkheid tot een locatiegebod onderzocht. Klager is bereid bij zijn moeder
in huis te blijven. Hij is eveneens, mits de slachtoffers daartoe bereid zijn, bereid een slachtoffer-dadergesprek aan te gaan. Voorkomen dient te worden dat klager, nu hij geen ander verlofadres op kan geven, tot zijn einddatum ingesloten blijft. Dit
doet af aan een goede voorbereiding op terugkeer in de maatschappij, waar niet alleen klager, maar ook de maatschappij bij gebaat is. Klager is van onbesproken gedrag in de inrichting. Eventueel mogelijke incidenten tijdens het verlof kunnen in de
inrichting worden gecorrigeerd. Verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren, de bestreden beslissing te vernietigen en te bepalen dat klager binnen twee weken verlof verleend wordt, dan wel te bepalen dat de Staatssecretaris een nieuwe beslissing
dient te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Er is verbaasd gereageerd op het bericht dat klager zich tijdens vrijheden in Zwolle zou begeven, nu de slachtoffers in (de nabije omgeving van) Zwolle woonachtig zijn. Eén
slachtoffer woont op 2,3 kilometer afstand van het verlofadres en een ander in Ittersum, binnen een straal van 5 kilometer van Zwolle. Het OM is opnieuw benaderd waarna het OM negatief heeft geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Het opleggen
van bijzondere voorwaarden is niet mogelijk. De reclassering hanteert een straal van minimaal vijf kilometer waarop controle mogelijk is. In het belang van de slachtoffers is besloten de verlofaanvraag af te wijzen. Het OM is gevraagd naar de voortgang
omtrent het raadplegen van de slachtoffers en de mogelijkheden omtrent het opleggen van bijzondere voorwaarden. Verzocht wordt het beroep ongegrond te verklaren.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Zwolle heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Zwolle heeft aanvankelijk positief, maar later negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Eerst dient nagegaan te worden hoe de slachtoffers erover denken dat klager weer terug zou
komen in Zwolle.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Het verlofadres betreft een betrouwbaar adres bij klagers moeder.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens het plegen van ontucht en het seksueel binnendringen van een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, jonger dan 12 jaar, meermalen gepleegd. De wettelijk vroegst mogelijke
v.i.-datum valt op of omstreeks 24 maart 2017.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Namens de Staatssecretaris is aangevoerd dat een locatieverbod niet toepasbaar is, nu de slachtoffers binnen een straal van vijf kilometer van het door klager opgegeven verlofadres wonen en de reclassering een straal van minimaal vijf kilometer
hanteert
waarop elektronische controle mogelijk is. Dit is echter door klager weersproken in die zin dat de reclassering wel binnen een straal van vijf kilometer zou kunnen monitoren. Een verklaring van de reclassering over de controlemogelijkheden bevindt zich
niet in het dossier. Voorts is in de bestreden beslissing niet ingegaan op de door klager genoemde mogelijkheid van een locatiegebod op het verlofadres. Nu de beslissing onvoldoende gemotiveerd is, zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren,
de bestreden beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen binnen een termijn van twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij ziet geen aanleiding klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 12 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven