Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0642/TA, 12 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/642/TA

betreft: [klager] datum: 12 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. S.J. van Galen namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 10 februari 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting, betreffende het openen van klagers geprivilegieerde post op of omstreeks 30 juli 2015,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Klagers raadsman heeft, onder meer in een schrijven van 6 mei 2016, verzocht om het beroep ter zitting mondeling toe te kunnen lichten. Nu de beroepscommissie zich voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst zij dit verzoek af.

Uit artikel 56, eerste lid aanhef en onder c, Bvt volgt dat beklag kan worden ingediend tegen de (vermeende) schending van het recht als vermeld in artikel 36, eerste lid, Bvt juncto artikel 35, tweede lid, Bvt. De beroepscommissie zal derhalve de
uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag.

De beroepscommissie acht, mede gelet op de nadere toelichting van de raadsman van 4 april 2016, de reactie hierop van het hoofd van de inrichting van 13 april 2016, en de reactie van klager van 25 april 2016 op de reactie van het hoofd van de
inrichting
van 13 april 2016 niet aannemelijk geworden dat klagers geprivilegieerde post buiten zijn aanwezigheid op of omstreeks 30 juli 2016 is gecontroleerd op bijgesloten voorwerpen. Zij zal derhalve het beklag alsnog ongegrond verklaren.

2. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, ontvangt klager alsnog in het beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven