Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0433/GB, 10 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:10-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/433/GB

Betreft: [Klager] datum: 10 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. A.H.T. de Haas, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 februari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaarschrift tegen de afwijzing van het verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.)/ deelname aan een penitentiair programma (p.p.) in het kader van een gestapeld traject ongegrond
verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 15 november 2014 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris herhaalt in feite de overwegingen zoals deze zijn uiteengezet in de negatieve selectiebeslissing van 29 december 2015. Er wordt nog steeds op basis van informatie uit het verleden, namelijk klagers onttrekking en alcoholgebruik,
geconstateerd dat is gebleken van onbetrouwbaarheid ten aanzien van het nakomen van afspraken. De inhoud van het bezwaarschrift van 4 januari 2016 dient derhalve als herhaald en ingelast te worden beschouwd. De selectiefunctionaris stelt nu dat een
behandeling gericht op het gedrag en alcoholgebruik van klager nog niet is gestart en evenmin een intake heeft plaatsgevonden. De selectiefunctionaris verzuimt echter in te gaan op de vierde grond van het bezwaarschrift waar wordt overwogen dat de
informatie van de afdeling Detentie en Re-integratie niet in de beoordeling is betrokken. Het is namelijk van belang op grond daarvan een totaalafweging te maken naar aanleiding van klagers verzoek, waarbij het stellen van een gebod of verbod aan de
orde zou kunnen komen.

Voorts zou klager het opportuun hebben gevonden als de selectiefunctionaris de beslissing op het bezwaar had aangehouden, in afwachting van een eventueel geslaagde start van de door de reclassering geïnitieerde behandeling zoals omschreven in het
adviesrapport van 13 november 2015. De selectiefunctionaris acht het in ieder geval, net als klager noodzakelijk een plan op te stellen met begeleiding en behandeling van klager, in verband met gedragsverandering en het voorkomen van alcoholmisbruik.
Klager verzoekt om een tegemoetkoming en wenst te worden gehoord.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft zich van 30 mei 2015 tot 3 juli 2015 onttrokken aan detentie door na een tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis niet in de inrichting terug te keren. Dit is een forse contra-indicatie voor detentiefasering, zodat er geen
vertrouwen bestaat dat klager zich aan de afspraken zal houden. De behandeling, die onderdeel van het detentietraject is en op klagers gedrag en alcoholgebruik is gericht, is nog niet gestart, aangezien ook geen intake heeft plaatsgevonden. De
selectiefunctionaris acht de start van de geïndiceerde behandeling noodzakelijk op grond van de zorgen die de reclassering uit in haar advies. Dat klager zijn goede voornemens uitspreekt en bereid is een detentietraject te volgen, is relevant, maar
garandeert gezien zijn eerdere onttrekking niet dat hij zich aan de afspraken zal houden. Een beroep tegen het afwijzen van een algemeen verlof (16/215GV) werd recent nog ongegrond verklaard in verband met klagers recente onttrekking. Het opleggen van
bijzondere voorwaarden zal de kans op een onttrekking niet inperken. Bovendien beschikt klager nog over een fors strafrestant.

3.3. Ten aanzien van klagers verzoek zijn verschillende adviezen uitgebracht.

De directeur, het Multi Disciplinair Overleg en de vrijhedencommissie van de p.i. Lelystad adviseren in het selectieadvies van 22 december 2015 positief ten aanzien van klagers verzoek. Dit gezien klagers houding in de inrichting, het feit dat hij de
training Kies Voor Verandering met goed gevolg heeft afgerond, contact heeft gezocht met Slachtofferhulp en deelneemt aan het traject re-integratie en resocialisatie. Bovendien beschikt klager over een aanvaardbaar verlofadres en is hij zeer
gemotiveerd
ten aanzien van een delictvrije toekomst.

De reclassering heeft in het advies van 13 november 2015 tevens positief geadviseerd. De reclassering acht wel een aantal bijzondere voorwaarden geïndiceerd, zoals een meldplicht, behandelverplichting, drugs- en alcoholverbod en een locatie gebod.

Het Openbaar Ministerie adviseert negatief ten aanzien van klagers verzoek. Er bestaat een ernstig vermoeden dat klager zich aan detentie zal onttrekken en dat tijdens het verlof misbruik zal worden gemaakt van alcohol en drugs. Daarnaast is er een
risico op ongewenste confrontatie met de slachtoffers en is gebleken dat klager onbetrouwbaar is met betrekking tot het nakomen van afspraken.

De politie adviseert positief ten aanzien van het verlofadres van klager.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht en wijst het niet onderbouwde verzoek van klager om te worden gehoord af.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico
vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.3. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. De beroepscommissie stelt vast dat klager zich van 29 mei 2015 tot 3 juli 2015 heeft onttrokken aan detentie door na een tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis niet in de inrichting terug te keren. Daarnaast volgt uit de stukken dat
klager nog niet met goed gevolg vrijheden heeft genoten. Voorts wordt een behandeling in het kader van klagers gedrag en alcoholmisbruik geïndiceerd, die nog niet is aangevangen. Bovendien is de einddatum van klagers detentie vastgesteld op 9 december
2016, zodat klager over een fors strafrestant beschikt. Vorenstaande omstandigheden vormen contra-indicaties. Deze waren ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing, ondanks klagers goede gedrag binnen de inrichting en de positieve adviezen van
de reclassering, de politie en de directeur van de p.i. Lelystad, voldoende zwaarwegend om het verzoek af te wijzen. Gelet op het voorgaande acht de beroepscommissie de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris,
bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 10 mei 2016

secretaris voorzitter

Naar boven