Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1464/GB, 9 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1464/GB

Betreft: [klager] datum: 9 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 april 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar gericht tegen de oproep zich op 4 mei 2016 te melden in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

2. De feiten
Op 4 april 2016 is klager opgeroepen zich op 4 mei 2016 te melden in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan de IJssel voor het ondergaan van 14 dagen gevangenisstraf. Op 26 april 2016 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat diezelfde dag
niet-ontvankelijk is verklaard. Op 29 april 2016 heeft klager hiertegen een beroepschrift ingediend. De oproepdatum van klager is op verzoek van de RSJ op 29 april 2016 uitgesteld, teneinde de RSJ de tijd te geven om een weloverwogen beslissing te
nemen
ten aanzien van voornoemd beroepschrift. Klager dient zich nu op 13 mei 2016 te melden in de gevangenis van de p.i. Dordrecht voor het ondergaan van voornoemde gevangenisstraf.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is op grond van zijn psychische problemen detentieongeschikt. Klager is ernstig depressief, slikt dientengevolge antidepressiva en is hiervoor onder behandeling. Tot op heden is klagers toestand niet verbeterd, dit kan zijn dokter beamen. Sinds
de oproep tot melden is klagers toestand zelfs verslechterd, daar hij geen oog meer dicht doet en veel stress ervaart.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Naar aanleiding van het door klager gestelde dat hij detentieongeschikt is door zijn geestelijke gezondheid, is de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) verzocht om klagers detentiegeschiktheid te onderzoeken. Voor een dergelijk onderzoek is
een toestemmingsverklaring nodig. De IMA heeft klager hierover tweemaal aangeschreven, maar desondanks heeft zij geen toestemmingsverklaring mogen ontvangen. Gelet op het voorgaande dient klagers beroepschrift dan ook ongegrond te worden verklaard.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Dordrecht is een gevangenis voor mannen met een regime van
beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van
beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Op grond van artikel 17, tweede lid, juncto artikel 61, vijfde lid, van de Pbw, dient
een bezwaarschrift binnen zeven dagen na ontvangst van de beslissing te worden ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend bezwaarschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in
verzuim is geweest. Gelet op hetgeen de selectiefunctionaris onweersproken heeft aangevoerd in de beslissing van 28 april 2016, moet het er voor worden gehouden dat klager het bezwaarschrift tegen de oproep zich te melden te laat heeft ingediend. Nu
klager geen redenen heeft aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is, is hij terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4.4. Ook al zou moeten worden aangenomen dat klager de oproep zich te melden pas op
25 april 2016 heeft ontvangen, is niet aannemelijk geworden dat hij detentieonge-
schikt is. Klager heeft reeds in november 2015, op door hem aangedragen medische
gronden, uitstel van de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde straf gevraagd. Die
medische gronden zijn evenwel niet komen vast te staan. Verder heeft klager on-
danks diverse verzoeken daartoe geen medewerking verleend aan het onderzoek van
het IMA. Ook uit de opinie van zijn huisarts van 26 november 2015 kan niet worden
afgeleid dat hij detentieongeschikt is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 9 mei 2016

secretaris voorzitter

Naar boven