Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 00/1049/GB, 1 september 2000, beroep
Uitspraakdatum:01-09-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 00/1049/GB

Betreft: [klager] datum: 1 september 2000

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 5 juni 2000 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift en aanvullingen hieropingekomen op 21 juni 2000 ingediend door mr. B.Th. Nooitgedagt en op 27 juli 2000 van

[...], geboren op [1952], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van de selectiefunctionaris genomen op 26 mei 2000,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) te Amsterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 15 oktober 1999 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. „Nieuw Vosseveld“ te Vught.

3. De standpunten
Klager is van mening dat zijn verzoek tot overplaatsing naar een h.v.b. te Amsterdam ten onrechte is afgewezen. Dit is door en namens hem als volgt toegelicht.
De beslissing van de selectiefunctionaris is ondeugdelijk gemotiveerd. De beslissingsbevoegdheid ligt bij de selectiefunctionaris en niet bij de officier van justitie. Dat de selectiefunctionaris het oordeel van de officier vanjustitie bij zijn beslissing betrekt is niet onbegrijpelijk, doch in het onderhavige geval is de beslissing geheel gebaseerd op het oordeel van de officier van justitie. Deze heeft op 1 februari 2000 slechts aangegeven bezwaar tegende overplaatsing te hebben. Niet is gebleken dat het bezwaar tegen overplaatsing van klager op 26 mei 2000 ten tijde van de beslissing op het verzoek, bijna vier maanden later, nog aanwezig was. Voorts is niet gebleken dat deselectiefunctionaris terzake nadere inlichtingen heeft ingewonnen. Er blijkt niet van zwaarwegende gronden die een overplaatsing in de weg staan. De selectiefunctionaris heeft geen belangenafweging gemaakt. De vrouw en kinderen vanklager zijn woonachtig in Amsterdam. De afstand tussen Amsterdam en Vught is in grote mate, ook financieel, bezwaarlijk gebleken voor het realiseren van relatiebezoek. Het regelen van oppas of opvang voor de kinderen is niet ofnauwelijks realiseerbaar. In het licht van het voorgaande heeft klager groot belang bij een overplaatsing naar Amsterdam.

De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het verzoek van klager behelst een overplaatsing naar Amsterdam. Klager is preventief gehecht voor het arrondissement ’s-Hertogenbosch. De officier van justitie te ’s-Hertogenbosch heeft aangegeven bezwaar te hebben tegenoverplaatsing van klager naar Amsterdam.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De afwijzende beslissing van de selectiefunctionaris vermeldt als onderbouwing dat gebleken is dat de officier van justitie te ’s-Hertogenbosch bezwaar heeft tegen de verzochte overplaatsing van klager. Waaruit dit bezwaarbestaat wordt niet vermeld. Door te volstaan met verwijzing naar het niet onderbouwde bezwaar van de officier van justitie is de beslissing van de selectiefunctionaris onvoldoende gemotiveerd. Derhalve dient de bestreden beslissingte worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen twee weken na ontvangst.

4.3. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken naontvangst daarvan.
Zij acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. T.M. Halbertsma en mr. G.J. te Loo, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 1 september 2000.

secretaris voorzitter

Naar boven