Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1025/SGA, 30 maart 2016, schorsing
Uitspraakdatum:30-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/1025/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 30 maart 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 15 maart 2016, inhoudende het niet langer als afdelingsreiniger
mogen functioneren.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 15 maart 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 29 maart 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker, die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is verklaard, tewerk was gesteld bij de
mobiele reiniging maar dat hij deze werkzaamheden, gelet op de aard daarvan in combinatie met de omstandigheid dat klagers hand in het verband zit en hij een brace draagt, niet goed kon uitvoeren. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kon de
directeur daarom, gelet op de aard van de werkzaamheden en gelet op de omstandigheid dat verzoeker tijdens de voor de arbeid bestemde tijd niet wordt ingesloten, in redelijkheid onderhavige beslissing nemen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.W. Rijkers, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 30 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven