Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0596/GA, 23 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:23-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/596/GA

betreft: [klager] datum: 23 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 februari 2016 van de beklagcommissie bij het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Scheveningen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 april 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en dhr. [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het PPC Scheveningen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft - voor zover daartegen beroep is ingesteld - het onmenselijk behandelen van klager, waaronder mishandelen en vernederen, en het onrechtmatig toedienen van medicatie.

De beklagcommissie heeft klager voor wat betreft het onmenselijk behandelen
niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag en heeft het beklag voor het overige ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft geen leven in de inrichting. Hij wordt gesepareerd en er wordt alles aan gedaan om hem de mond te snoeren. Klager durft eigenlijk niets te
vertellen want hij weet niet wat de directeur dan doet. Klager had graag gewild dat de psychiater bij de zitting aanwezig was zodat hij vragen kon stellen. Klager heeft geen psychotisch verleden. Hij wil graag dat de manier waarop hij wordt behandeld
binnen het PPC stopt. Hij verblijf ten onrechte in het PPC. De aanvraag voor herselectie is niet aan klager uitgereikt.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager denkt dat hij benadeeld wordt. Op 12 mei 2016 wordt klagers beroep behandeld tegen de beslissing tot het verplicht ondergaan van
a-dwangbehandeling. Daar is de psychiater wel bij aanwezig. De directeur kan met klager praten, maar op enig moment ontstaat er bij klager een achterdocht. Daaruit komt agressie voort. In de groep gaat het vaak mis. Klager wordt niet meer afgezonderd.

3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft het beklag (gedeeltelijk) aangemerkt als gericht tegen de beslissing tot het verplicht ondergaan van a-dwangbehandeling en heeft het beklag als zodanig beoordeeld. Wat daarvan ook zij, op grond van artikel 72, derde lid, van de
Pbw kan tegen de beslissing als bedoeld in artikel 46e, eerste lid, van de Pbw rechtstreeks beroep worden ingesteld bij de beroepscommissie. Gelet daarop was de beklagcommissie niet bevoegd om op het beklag te beslissen. De beroepscommissie zal
derhalve
in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen.

Gelet op de onderliggende stukken en met name het verhandelde ter zitting vat de beroepscommissie het beroep op als gericht tegen de wijze waarop klager wordt bejegend door het personeel. De bejegening van klager door een personeelslid is geen door of
namens de directeur jegens klager genomen beslissing waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag open staat. Het beroep is daarom in zoverre ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor wat betreft de beslissing tot het verplicht ondergaan van a-dwangbehandeling.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de bejegening door het personeel ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, drs. F.M.J. Bruggeman en mr. J.D. den Hartog, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 23 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven