Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4111/GA, 20 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:20-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4111/GA

betreft: [klager] datum: 20 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 december 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 april 2016, gehouden in de p.i. Amsterdam
Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. de Reus, en
dhr. [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Krimpen aan den IJssel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de toegang tot de medische dienst.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - samengevat en zakelijk weergegeven - toegelicht.
Klager heeft in vier weken tijd vier spreekbriefjes ingeleverd wegens pijn in zijn schouder en daarop heeft hij niets gehoord. Uit het overzicht van de medische gegevens volgt dat klager op 21 januari 2015 is gezien met een schouderklacht. Hij heeft in
de vier weken daaraan voorafgaand al sprekersbriefjes ingeleverd. Toen hij na deze vier weken bij de fysiotherapeut kwam en aangaf dat hij nog steeds niet was opgeroepen, kon hij een uur later bij de dokter terecht. Zijn klachten bleken een gevolg van
zijn werkzaamheden als schilder. Hij moest tien dagen rust houden en kreeg medicatie. Daarna moest hij weer vier weken wachten voordat hij bij de medische dienst terecht kon. De zorgplicht van de directeur omvat dat een gedetineerde binnen een
redelijke
termijn daadwerkelijk door een arts wordt gezien als de gedetineerde dit wenst. Klager heeft dan wel contact gehad met de arts op 30 januari 2015 en op 9 februari 2015, maar met die vaststelling kan niet blijken dat klager deze contacten binnen een
redelijke termijn heeft gehad. Verwezen wordt naar RSJ
5 september 2008, 08/1427/GA, waarin is overwogen dat de zorgplicht geschonden was omdat het tussen de zeven en veertien dagen kon duren voordat een arts werd gezien. Kennelijk zijn de sprekersbriefjes niet geregistreerd.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - samengevat en zakelijk weergegeven - toegelicht.
Tegenwoordig bestaat een sluitend systeem met betrekking tot de sprekersbriefjes. Destijds waren er twee bussen voor sprekersbriefjes. Inmiddels is er een aparte bus voor elke discipline. Dit vereenvoudigt het administratieve proces. Er is veelvuldig
contact geweest tussen klager en de medische dienst. Het kan zijn dat een keer een sprekersbriefje niet is beantwoord. Het is niet zo dat klager geen zorg heeft gehad. Het pijnpunt lijkt dat er niet voldoende (tijdig) is gereageerd op zijn briefjes. De
directeur is verantwoordelijk voor de organisatie van de medische dienst en voor de logistieke processen.

3. De beoordeling
Het beroep van klager raakt de wijze waarop de toegang tot de medische dienst is georganiseerd. Op grond van artikel 42 van de Pbw draagt de directeur onder meer zorg dat de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger regelmatig beschikbaar is
voor het houden van een spreekuur en op andere tijdstippen beschikbaar is, indien dit in het belang van de gezondheid van de gedetineerde noodzakelijk is. Daaruit vloeit voort dat de directeur een gedetineerde adequate toegang tot de medische dienst
moet bieden.

De directeur heeft in deze zaak niet weersproken dat klager vier weken heeft moeten wachten voordat hij terecht kon bij de medische dienst. De beroepscommissie acht mede daarom voldoende aannemelijk geworden dat klager niet tijdig toegang is verleend
tot de medische dienst en is van oordeel dat de directeur derhalve niet heeft voldaan aan de op grond van artikel 42 Pbw op hem rustende zorgplicht. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden
vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming van € 10,= toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, drs. F.M.J. Bruggeman en mr. J.D. den Hartog, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 20 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven