Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1210/GV, 19 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:19-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1210/GV

betreft: [klager] datum: 19 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. A.H.T. de Haas, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 april 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De eerste en tweede verlofaanvraag zijn ook afgewezen vanwege het feit dat klager niet was teruggekomen van de schorsing van de preventieve hechtenis. Klager heeft veel positiefs laten zien. Het hoger beroep in de strafzaak is ingetrokken, zodat
zekerheid bestaat over de opgelegde straf. Het is praktisch en logisch om verlof toe te staan, omdat detentiefasering ook niet ver in de toekomst ligt. De gevangenisstraf dient zoveel mogelijk dienstbaar te zijn aan de resocialisatie. In een andere
zaak
heeft de advocaat-generaal vastgesteld dat klager voortgang boekt op persoonlijk gebied. Klager is afdelingsreiniger en hij volgde Kiezen Voor Verandering (KVV). De reclassering concludeert dat de sociaal maatschappelijke situatie op orde lijkt. Over
het alcoholgebruik wordt gemeld dat klager is gestart met AA, hetgeen meer inhoudt dan deelname aan een praatgroep. Klager is afgelopen tijd geregeld gecontroleerd op drugs- en alcoholgebruik en heeft nimmer een positieve uitslag gehad. Klager heeft
deelgenomen aan Gisteren, Vandaag en Morgen (GVM) en “Kiezen voor goed leven”. Het gegeven dat klager kan doorfaseren en de ontslagdatum in december 2016, maken het verlenen van extra vrijheden opportuun. Met betrekking tot de gegeven adviezen moet de
meeste waarde gehecht worden aan het advies van de verlofcommissie in de p.i. Een verlof in dit stadium zal rustig en ongestoord verlopen. Indien het beroep niet aanstonds gegrond wordt verklaard, willen klager en zijn raadsman het beroep mondeling
toelichten. Verzocht wordt om toekenning van verlof en een tegemoetkoming.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft zich in de periode van 30 mei 2015 tot en met 3 juli 2015 onttrokken aan zijn detentie en is naar Spanje gevlucht. Hierdoor bestaat er geen vertrouwen in een goede afloop van het verlof. De eventuele toepassing van elektronische detentie
als middel om het risico op onttrekking in te perken is ontoereikend. Immers, dit middel voorkomt niet dat klager kan vluchten. Gelet op de einddatum van de detentie in december 2016, is het te vroeg om vrijheden aan klager te verlenen. Op het moment
dat er nog een minimaal strafrestant is, zal het risico op onttrekking afnemen. Op dit moment van de detentie wordt dit risico echter onaanvaardbaar geacht. Voorts wordt het van belang geacht dat klager een behandeling ondergaat in verband met zijn
alcoholproblematiek, zoals de reclassering adviseert.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Den Haag heeft aangegeven bezwaar tegen verlofverlening. Hierbij is aangegeven dat klager, ter gelegenheid van het bijwonen van een begrafenis, is gevlucht naar Spanje. Uit onderzoek en
telefoontaps blijkt dat klager zijn tijd in Spanje vooral feestend doorbracht. Hij wilde niet terug naar Nederland als de strafeis te hoog zou zijn. Hij reed dronken rond in een auto van zijn vader. Klagers vader zorgde er ook voor dat klager geld had
in Spanje. Over het verlofadres, het adres van klagers ouders, wordt de vraag opgeroepen hoeveel corrigerende invloed de ouders zullen hebben. Na klagers onttrekking had de familie van het slachtoffer contact gezocht met de media. Uiteindelijk is
klager
aangehouden en naar Nederland overgebracht.
De reclassering adviseert in het kader van detentiefasering om klager in aanmerking te laten komen voor een penitentiair programma met bijzondere voorwaarden.
De politie heeft geen opmerkingen ten aanzien van het verlofadres.

3. De beoordeling
Namens klager is aangegeven dat hij, samen met zijn raadsman, het beroep mondeling wil toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te
beslissen.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van 35 maanden (en hij is tevens veroordeeld tot 5 jaren rijontzegging), wegens – samengevat – het doorrijden na een ongeval, het rijden onder invloed, dood en letsel door schuld en verboden wapenbezit. De
(vermoedelijke) einddatum van de detentie valt op of omstreeks 9 december 2016.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn
terugkeer in de maatschappij. Aan de andere kant is er het algemeen belang van (onder meer) orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.

Vaststaat dat klager op 29 mei 2015 in de gelegenheid is gesteld de begrafenis van zijn oom bij te wonen en dat hij op 30 mei 2015 niet is teruggekeerd naar de locatie De Schie te Rotterdam. Op 3 juli 2015 is klager aangehouden in Spanje. Deze
omstandigheid vormt thans nog een forse contra-indicatie voor verlofverlening en rechtvaardigt, ondanks de positieve adviezen, een afwijzing van klagers verlofaanvraag. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, de einddatum van de detentie en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a, d en i van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep
wordt dan ook ongegrond verklaard. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond. Zij bepaalt dat klager geen
tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas,
voorzitter mr. W.F. Korthals Altes en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid
van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven