Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/695/GB, 11 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:11-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/695/GB

Betreft: [klager] datum: 11 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. P.J. Stronks, namens

[...], verder te noemen klager

gericht tegen een op 24 februari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 4 maart 2016 te melden in de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 5 februari 2016 is klager opgeroepen zich op 4 maart 2016 te melden in de locatie Zuyderbos voor het ondergaan van 14 dagen gevangenisstraf. Op 19 februari 2016 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 24 februari 2016 ongegrond is
verklaard. Klager heeft zich op 4 maart 2016 gemeld en verblijft thans in de locatie Zuyder Bos.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is in het licht van het ingestelde bezwaarschrift, waarin wordt verzocht de executie van voormelde gevangenisstraf op te schorten in afwachting van een beslissing op het ingediende gratieverzoek, onredelijk en onbillijk. Het
beroep dient gegrond te worden verklaard met een toekenning van een tegemoetkoming in zijn proceskosten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De afdeling gratie van de Dienst Justis heeft op 9 maart 2016 bericht dat het door klager ingediende gratieverzoek geen opschortende werking van rechtswege heeft. Tevens is het verzoek om toepassing van artikel 559a van het Wetboek van Strafvordering
afgewezen. Derhalve staat voldoende vast dat het gratieverzoek geen opschortende werking heeft en dat niet gewacht hoeft te worden met de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.

4. De beoordeling
De afdeling gratie van de Dienst Justis heeft bericht dat het door klager ingediende gratieverzoek geen opschortende werking heeft. Namens klager zijn geen omstandigheden aangevoerd die tot uitstel van de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf nopen.
De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, J.G.A. van de Brand en mr. W.F. Korthals Altes, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 11 maart 2016

secretaris voorzitter

Naar boven