Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1542/GV, 17 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:17-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1542/GV

betreft: [klager] datum: 17 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.C. van Bunnik, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 april 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De afwijzing van klagers verzoek is onvoldoende gemotiveerd, niet alle belangen zijn in voldoende mate meegewogen, waardoor de beslissing niet zorgvuldig tot stand is gekomen. Klager is voetballer en
zat
tot zijn detentie in het talentenelftal van [voetbalclub]. Klager heeft om strafonderbreking gevraagd voor het spelen van drie voetbalwedstrijden voor het nationale elftal van Curaçao op 20 mei 2016, 1 juni 2016 en 4 juni 2016. Interesse van
[voetbalclub] voor het aanbieden van een profcontract hangt hiervan af. Het Openbaar Ministerie (OM) en de vrijhedencommissie hebben geadviseerd klager strafonderbreking te geven tot het einde van het huidige voetbalseizoen. Door de technisch directeur
van [voetbalclub] is in een brief van 7 april 2016 bevestigd dat klager uitkomt voor het tweede (talenten) elftal van [voetbalclub] en dat de club met klager in onderhandeling wil treden voor een profcontract, waarvoor essentieel is dat klager het
voetbalseizoen afmaakt en uitkomt voor het nationale elftal van Curaçao. Het is juist dat klager niet beschikt over een arbeidscontract/profcontract. Dit geeft juist aan hoe zwaarwegend klagers belang is. [voetbalclub] staakt verdere onderhandeling bij
het niet uitspelen van het seizoen. In een aanvullende verklaring van [voetbalclub] wordt opnieuw bevestigd dat er serieuze interesse is om met klager in onderhandeling te treden en hem middels een profcontract een vaste aanstelling te geven of dat
zijn
aanstelling opnieuw wordt vastgelegd in het talentenelftal. Deze aanstellingen zijn noodzakelijk voor klagers carrière als profvoetballer. [voetbalclub] is ervan op de hoogte dat klager nog een strafrestant heeft met een einddatum van 18 januari 2017.
Tijdens strafonderbreking zou klager kunnen onderhandelen over sponsorcontracten en die kunnen aangaan. In 2014 was klager niet woonachtig in Nederland en kwam hij uit voor Slowakije. De vaststelling dat klager op de hoogte was van de zelfmeldprocedure
wordt weerlegd door het speelschema van verzoeker. Klager staat onder directe controle van zijn coach P. K. en [voetbalclub] die op de hoogte zijn van de openstaande straf en de gevolgen van onttrekking, waardoor de kans op onttrekking als laag kan
worden ingeschat. Middels detentiefasering of gesplitste tenuitvoerlegging is het wel mogelijk voor klager om te blijven trainen. Hij staat ingepland voor plaatsing in een z.b.b.i. in augustus 2016. Hij kan dan een verzoek om elektronisch toezicht
tijdens een penitentiair programma indienen. Hij kan worden doorgeplaatst naar een Exodushuis. Met detentiefasering is geen rekening gehouden bij de afwijzing van het verzoek.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Bij de stukken is geen arbeidscontract gevoegd. Er is slechts mededeling gedaan dat klager graag zijn voetbalcarrière wil voortzetten en dat er misschien aan het einde van het voetbalseizoen een contract zal worden aangeboden. Het gestelde zakelijk
belang is onvoldoende concreet. Voorts wordt een risico gezien op onttrekking aan de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf gezien de wens van klager om naar Curaçao te mogen vertrekken. Klager moest zich op 24 oktober 2014 melden om de onderhavige
straf te ondergaan maar heeft dit niet gedaan waardoor gebleken onbetrouwbaarheid met betrekking tot het nakomen van afspraken en risico van onttrekking wordt gezien.
Door het detentiecentrum Schiphol is op 22 april 2016 negatief geadviseerd ten aanzien van het verlenen van strafonderbreking gelet op het aanvankelijke negatieve advies van het OM. Nadat het OM het advies heeft herzien, heeft ook de inrichting alsnog
positief geadviseerd. De noodzaak tot strafonderbreking is niet aanwezig noch aangetoond. Er is geen sprake van zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer van klager en ook geen dringende omstandigheden van zakelijke aard. Uit de
overgelegde bijlagen van [voetbalclub] komt naar voren dat zij bij voorkeur in de maand mei 2016 met klager om de tafel willen gaan zitten om met hem in overleg te treden over een eventueel profcontract in de toekomst maar dat het essentieel is dat
klager het huidige seizoen afmaakt. Dit wordt echter niet nader onderbouwd en het aanbieden van het contract blijft een onzekere factor.
Klager wist reeds vanaf 2014 dat hij nog een vrijheidsstraf moest ondergaan. Hiertoe is hij opgeroepen zich te melden en heeft klager bezwaar ingediend. Klager is niet-ontvankelijk verklaard in het bezwaar. Desondanks heeft klager zich niet gemeld met
als gevolg dat hij is aangehouden. Hierdoor is sprake van gebleken onbetrouwbaarheid ten aanzien van het nakomen van afspraken en wordt een risico op onttrekking gezien.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De vrijhedencommissie van het detentiecentrum Schiphol heeft aanvankelijk in verband met een beperkte motivering van het verzoek, het recidiverisico en geen beschikbare informatie over klagers houding en gedrag tijdens detentie negatief geadviseerd en
vervolgens na een gewijzigd advies van het OM positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal van het ressortsparket Den Haag heeft aanvankelijk negatief geadviseerd ter zake van strafonderbreking om bovenstaande redenen en vervolgens omdat klager heeft aangetoond dat strafonderbreking van groot belang is voor het
voortzetten van zijn voetbalcarrière positief geadviseerd ter zake van strafonderbreking.
De politie heeft aangegeven dat er geen relevante informatie is over klagers verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van in totaal zeven maanden en twee dagen, wegens handelen in strijd met de Wet wapens en munitie en wederspannigheid. De datum van invrijheidstelling is thans bepaald op 18 januari 2017.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof. Op grond van artikel 38 van de Regeling kan eenmalig strafonderbreking worden verleend in verband met dringende omstandigheden van zakelijke aard, waarbij de persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is en die zakelijke belangen al bestonden
voor aanvang van de detentie.

Op grond van artikel 5, eerste lid, tweede volzin, van de Regeling kan in bijzondere omstandigheden worden toegestaan dat de gedetineerde aan wie strafonderbreking is verleend in het buitenland verblijft. Zoals eerder is overwogen (RSJ 17 april 2014,
14/790/GV) is in de toelichting op artikel 5 van de Regeling naar het oordeel van de beroepscommissie geen limitatieve opsomming opgenomen waaruit volgt in welke specifieke gevallen strafonderbreking in het buitenland wordt toegestaan.

Klager heeft om strafonderbreking gevraagd om deel te kunnen nemen aan voetbalwedstrijden van het nationale elftal van Curaçao en om het voetbalseizoen af te kunnen ronden, hetgeen een voorwaarde zou zijn om onderhandelingen aan te gaan voor een
eventueel profcontract bij [voetbalclub].

De beroepscommissie acht aannemelijk geworden dat sprake is van zodanig dringende omstandigheden van zakelijke aard dat het noodzakelijk is om klager strafonderbreking te verlenen nu [voetbalclub] met klager in mei 2016 in onderhandeling wil treden
over een profcontract als voetballer op voorwaarde dat klager het voetbalseizoen afmaakt en in die periode uitkomt voor het nationale elftal van Curaçao, waarvoor wedstrijden staan gepland op 20 mei, 1 en 4 juni 2016. Het kunnen deelnemen aan die
wedstrijden en het afmaken van het seizoen zijn van belang voor de voortzetting van klagers voetbalcarrière. Mede gelet op de positieve adviezen van het OM en de vrijhedencommissie van het detentiecentrum Schiphol zal de beroepscommissie het beroep
gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen terstond een nieuwe beslissing te nemen. Zij ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op terstond een nieuwe beslissing te nemen. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. W.F. Korthals Altes en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven