Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 99/0324/GB B, 18 oktober 1999, beroep
Uitspraakdatum:18-10-1999

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: B 99/324/GB

Betreft: [klager] datum: 18 oktober 1999

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 9 juli 1999 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1976], verder te noemen appellant,

gericht tegen een beslissing d.d. 23 juni 1999 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van appellant gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de penitentiaire inrichting (p.i.) "Nieuw Vosseveld" te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Appellant is sedert 24 januari 1997 gedetineerd. Hij heeft zich op 5 juni 1998 aan zijn detentie onttrokken. Na aanhouding op 21 maart 1999 is hij op 22 maart 1999 geplaatst in het huis van bewaring te Dordrecht. Op 27 mei 1999is hij in afwachting van plaatsing in een gevangenis overgeplaatst naar het huis van bewaring te Middelburg. Vervolgens is hij op 2 juni 1999 geplaatst in de p.i. "Nieuw Vosseveld".

2.2. Appellant ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 17 mei 1997. Aansluitend dient hij drie gevangenisstraffen van in totaal 122 dagen teondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 31 juli 2000. Aansluitend dient hij eventueel twee keer zeven dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriftente ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Appellant is van mening dat ten onrechte is beslist tot zijn plaatsing in de p.i. "Nieuw Vosseveld". Hij wil met het oog op bezoek van zijn gezin in een inrichting in de buurt van Rotterdam geplaatst worden, zoals de p.i. "DeIJssel" te Krimpen a/d IJssel. Bovendien kan hij in die inrichting een metaalopleiding volgen, die hij hij niet in de p.i. "Nieuw Vosseveld" kan volgen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Appellant is geplaatst in de p.i. "Nieuw Vosseveld", omdat hij te kennen heeft gegeven een opleiding te willen volgen, waartoe in die p.i. mogelijkheden bestaan.

3.3. Blijkens telefonische inlichtingen d.d. 7 oktober 1999 van de zijde van het Bureau selectie en detentiebegeleiding van de p.i. "Nieuw Vosseveld" is appellant geplaatst in unit 2, afdeling 2 H, waar een regime van algehelegemeenschap geldt. Deze unit is gelegen in het gebouw dat tot op heden door de Minister is aangewezen als Jeugdgevangenis III met een regime van algehele gemeenschap.

4. De beoordeling
4.1. De selectiefunctionaris heeft beslist appellant te plaatsen in unit 2 van de p.i. "Nieuw Vosseveld", een inrichting met een regime van algehele gemeenschap. Blijkens telefonische inlichtingen d.d. 7 oktober 1999 van de zijdevan het Bureau selectie en detentiebegeleiding van de p.i. "Nieuw Vosseveld" is appellant geplaatst in unit 2, afdeling 2 H, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Deze afdeling is gelegen in het gebouw dat tot op hedendoor de Minister is aangewezen als Jeugdgevangenis III met een regime van algehele gemeenschap, bestemd voor gedetineerden met een leeftijd tot 23 jaar en, in bijzondere door de Minister aan te wijzen gevallen, voor gedetineerdenmet een leeftijd tot 25 jaar.
Nu appellant ten tijde van de selectiebeslissing reeds 23 jaar was en niet is gebleken dat sprake is van een bijzonder geval als hiervoor bedoeld, is de beslissing van de selectiefunctionaris in strijd met de wet.

4.2. Gelet op het vorenoverwogene dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op binnen een termijn van twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak van de beroepscommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 18 oktober 1999

secretaris voorzitter

Naar boven