Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1203/GV, 4 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:04-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1203/GV

betreft: [klager] datum: 4 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 april 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M. de Reus om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Overgelegd wordt een bevestiging van de huuropzegging van de woning van klagers overleden moeder waar klagers zoon inwonend was, een meldingsformulier met betrekking tot de dreigende dakloosheid van
klagers zoon en een reactie van de woningstichting, waaruit volgt dat geen vervangende woonruimte kan worden aangeboden. Incidenteel verlof dat slechts een dag kan duren wordt onvoldoende geacht gelet op de reden waarvoor het verlof wordt verzocht. Er
bestaat op grond van klagers strafrestant geen andere wijze van verlof die kan voorzien in het door klager gevraagde. Van de bewoner van het verlofadres is een e-mail ontvangen waaruit volgt dat de wijkagent niet is langs geweest terwijl de bewoner
vaak
thuis was. De bewoner zou direct gereageerd hebben op vragen van politie of justitie. Kennelijk door de bijzondere wijze van communiceren door de politie heeft er geen contact plaatsgevonden met de bewoner. Een dag na de beslissing van de
selectiefunctionaris is alsnog gereageerd.
Het MDO heeft positief geadviseerd ter zake van strafonderbreking mede gelet op klagers positieve gedrag tijdens detentie. Onder dit positieve gedrag valt een achttal zonder problemen verlopen begeleide verloven. Ook het Openbaar Ministerie (OM) heeft
positief gereageerd. In het selectieadvies is vermeld dat het verlofadres akkoord is bevonden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De huur van de woning van klagers moeder wordt per 3 mei 2016 beëindigd vanwege haar overlijden. Aangegeven is dat klagers zoon hierdoor dakloos dreigt te worden. Klagers zoon heeft de volwassen leeftijd bereikt en is zelf verantwoordelijk voor het
regelen van zijn zaken. Daarnaast is er geen sprake van een acuut probleem daar de zoon twee maanden de tijd heeft gekregen om een vervangende woonruimte te vinden.
Eerder is opgemerkt dat voor een aantal zaken in verband met het overlijden van de moeder een van de andere kinderen zorg kan dragen. Er is geen sprake van bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, waardoor de noodzaak tot strafonderbreking
niet is aangetoond.
Door de politie is aangegeven dat het niet wenselijk wordt geacht dat klager in de omgeving van het verlofadres verblijft, aangezien dit vlakbij de plaats delict is, waardoor er een risico is op een ongewenste confrontatie met nabestaanden. Door de
directeur van de p.i. is een negatief advies gegeven omdat klager onder andere de noodzaak hiertoe onvoldoende heeft aangetoond. De p.i. stelt klager daarnaast in de gelegenheid om zijn zaken binnen de muren van de p.i. te regelen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De vrijhedencommissie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De directeur van de locatie Zoetermeer heeft aangegeven dat klager binnen de p.i. een dubbele tijd in de familiekamer kan worden gegeven om met zijn zoon afspraken te maken over af te handelen zaken.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd ter zake van de verlofaanvraag.
De politie heeft negatief geadviseerd ter zake van het eerste verlofadres en positief geadviseerd ter zake van het tweede verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar met aftrek, wegens levensdelicten en handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 49 dagen gijzeling op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 december 2018.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers verzoek om strafonderbreking.

Ingevolge artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

Klager heeft gevraagd om hem strafonderbreking te verlenen om een en ander te regelen voor zijn achttien jaar oude zoon die inwoonde bij klagers overleden moeder en dakloos dreigt te worden, alsook om (andere) zaken te regelen m.b.t. het overlijden van
zijn moeder.

De beroepscommissie acht niet aannemelijk geworden dat het noodzakelijk is dat klager in dit geval zaken dient te regelen voor zijn achttien jaar oude zoon en dat zijn zoon, aan wie twee maanden de tijd is gegeven om vervangende woonruimte te zoeken,
dit al dan niet bijgestaan door anderen niet zelf zou kunnen doen. Ook is niet gebleken dat de zaken rond het overlijden van zijn moeder niet door een of meer familieleden kunnen worden geregeld. De beroepscommissie is van oordeel dat geen sprake is
van een bijzondere omstandigheid zoals bedoeld in voornoemd artikel 34 van de Regeling. Daarbij komt dat de directeur klager extra tijd en gelegenheid geeft om binnen de p.i. met zijn zoon afspraken te maken en zaken te regelen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven