Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0655/GV, 3 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/655/GV

betreft: [klager] datum: 3 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 februari 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft in juli 2014 meerdere keren contact gehad met de selectiefunctionaris. Klager moest in Amsterdam zijn straf uitzitten. Klager heeft toen ook gevraagd die in een andere periode uit te zitten
in
verband met een operatie die zou plaatsvinden tijdens zijn detentie. Klager heeft in die tijd meerdere malen contact gezocht met de selectiefunctionaris in verband met verpleging van zijn knie. Dat contact lukte niet en toen heeft klager besloten om
zich niet te melden omdat zijn knie verzorgd moest worden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verzoek om strafonderbreking is op de juiste gronden afgewezen. Door zich niet te melden voor het ondergaan van zijn opgelegde gevangenisstraffen heeft klager kunnen weten dat hij op een zeker moment gearresteerd zou worden. Tevens kon hij
inschatten dat dit consequenties zou hebben voor zijn werkzaamheden als zzp-er.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur en de vrijhedencommissie van het Detentiecentrum Rotterdam hebben beiden positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek tot strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klager onderging twee gevangenisstraffen van in totaal vijf weken wegens overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. De tenuitvoerlegging van deze straffen is aangevangen op 28 januari 2016 en eindigde op 3 maart 2016.

Ingevolge artikel 38, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) kan strafonderbreking eenmalig worden verleend in verband met dringende omstandigheden van zakelijke aard. Op grond van het tweede lid van dat artikel
dient de gedetineerde aan te tonen dat zijn persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is en dat de zakelijke belangen al voor aanvang van de detentie bestonden. Klager heeft verzocht tot strafonderbreking tot aan de bouwvakantie omdat hij als ondernemer
veel werkzaamheden heeft. De beroepscommissie is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake was van dringende omstandigheden van zakelijke aard en dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klagers persoonlijke aanwezigheid daarbij
noodzakelijk was. Voorts is klager op 5 juni 2014 en op 16 maart 2015 opgeroepen zich te melden bij een penitentiaire inrichting voor het ondergaan van twee aan hem opgelegde gevangenisstraffen. Klager heeft zich niet gemeld en is in januari 2016
gearresteerd. Uit het voorgaande blijkt dat klager zich niet aan afspraken kan houden. Gezien het voorgaande kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld
in artikel 4 onder d, van de Regeling, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 3 mei 2016

secretaris voorzitter

Naar boven