Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0491/GB, 2 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:02-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/491/GB

Betreft: [Klager] datum: 2 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 februari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 8 juni 2014 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
In de bestreden beslissing staat beschreven dat klager vanaf zijn zeventiende regelmatig in aanraking is geweest met justitie vanwege door hem gepleegde geweldsdelicten. Klager heeft alle documenten hieromtrent opgevraagd bij justitie maar heeft geen
gewelddelict kunnen vinden waarop het voorgaande gebaseerd zou kunnen zijn. Door de bestreden beslissing is klagers fasering behoorlijk versoberd. Klager ontvangt graag het dossier betreffende het al dan niet door hem op zeventien jarige leeftijd
gepleegde geweldsdelict.

De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit het reclasseringsadvies van 15 september 2015 volgt dat het recidiverisico van klager als hoog wordt ingeschat. Dit is gebaseerd op een soortgelijk delict dat klager eerder heeft gepleegd. Klager is vanaf zijn zeventiende regelmatig vanwege
geweldsdelicten in aanraking gekomen met justitie. Tevens is klager gerecidiveerd in de periode dat hij onder toezicht van de reclassering stond. Hij lijkt nauwelijks in staat zijn gedrag te controleren, waarbij hij de neiging heeft impulsief en
agressief te reageren. Gezien het voorgaande, de letselschade die hier mee gemoeid is en het feit
dat klager nog niet is begonnen met het project Binnen Beginnen, adviseert het
Openbaar Ministerie (OM) negatief ten aanzien van het verlenen van vrijheden.

De directeur van de locatie de Schie adviseert klager in aanmerking te laten komen voor het volgen van de training Cognitieve Vaardigheden op individuele basis (COVA-Solo). Hierdoor zal klager inzicht krijgen in zijn handelen en de consequenties
daarvan
en kan het recidiverisico worden ingeperkt. Na een positieve afronding van deze training kan bekeken worden of klager in aanmerking komt voor vrijheden en detentiefasering. Voorts komt klager over ongeveer vijf maanden in aanmerking voor een
verlofaanvraag. Indien dit verlof wordt toegekend en correct verloopt, kan (opnieuw) worden beoordeeld of klager op dat moment kan gaan faseren. Voor wat betreft het door klager bestreden feit dat hij vanaf zeventienjarige leeftijd regelmatig in
aanraking is gekomen met justitie, verwijst de selectiefunctionaris naar het selectieadvies van de directeur van de locatie De Schie van 22 januari 2016. Het Uittreksel Justitieel Documentatieregister laat tevens zien dat klager sedert 1999 bekend is
bij politie en justitie.

3.2. Omtrent klagers verzoek tot plaatsing in een b.b.i. zijn de volgende adviezen uitgebracht:

De directeur van de locatie De Schie heeft in het selectieadvies van 22 januari 2016 geadviseerd het verblijf van klager in een gesloten setting te continueren en hem te selecteren voor deelname aan de training COVA-solo. Na een positieve afronding van
deze training kan opnieuw worden bekeken of klager in aanmerking kan komen voor vrijheden en fasering.

De reclassering heeft in het rapport van 15 september 2015 geadviseerd klager in aanmerking te laten komen voor Binnen Beginnen. Uit het rapport volgt tevens dat klagers recidiverisico, risico op onttrekken aan voorwaarden en risico op letselschade bij
derden als hoog worden ingeschat.

De politie adviseert in haar advies van 18 november 2015 negatief ten aanzien van het door klager opgegeven verlofadres. Het OM adviseert tevens negatief ten aanzien van klagers verzoek.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant
hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.2. Uit de adviezen van de reclassering en de directeur van de locatie De Schie volgt dat klagers risico’s als hoog worden ingeschat. Hierbij zijn klagers alcoholgebruik, beperkte cognitieve vermogen en het feit dat hij vanaf zijn zeventiende
levensjaar
regelmatig in aanraking met justitie is gekomen, in aanmerking genomen. Niet gebleken is dat klager reeds met goed gevolg verlof heeft genoten. Bovendien adviseert de politie negatief ten aanzien van het door klager opgegeven verlofadres. Ook het OM
adviseert negatief ten aanzien van klagers verzoek. Daarnaast is klagers einddatum van detentie vast gesteld op 26 juni 2017 zodat hij over een fors strafrestant beschikt. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris om klager eerst in aanmerking te laten komen voor de training COVA-Solo, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van L.L. Heikens, secretaris, op 2 mei 2016

secretaris voorzitter

Naar boven