Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0003/TA, 2 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:02-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3/TA

betreft: [klager] datum: 2 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 16 december 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de te geringe uitbetaling van loon/ziektegeld in verband met gemiste sportblokken.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Uit de kopieën van klagers rekening-courant valt niet op te maken of hij de eerste twee weken volledig ziektegeld heeft ontvangen en daarna 70% van zijn
sportblokken. De directeur is door de beklagcommissie op 28 september 2015 de tijd gegeven tot uiterlijk 4 november 2015 om de benodigde papieren naar de beklagcommissie te sturen en om alsnog uitleg te geven. Pas op 14 december 2015 is gereageerd door
het hoofd van de inrichting. Het is zeer vreemd dat het beklag ongegrond is verklaard wetende dat de inrichting geen grondig bewijs heeft geleverd.

Namens het hoofd van de inrichting is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is alles uitbetaald waar hij recht op heeft. De
€ 220,= waar klager aan refereert betreft nieuwe verpleegden die de eerste drie maanden van opname 100% wordt uitbetaald ongeacht of zij aanwezig zijn bij de sportblokken . Dit is voor klager vertaald in dertien weken maal € 55,=. Klager is opgenomen
op
10 april 2015. Uit het overzicht blijkt dat klager bij de uitbetaling van het loon op 16 juni 2015 en 14 juli 2015 te weinig heeft ontvangen. Dit is op 23 juli 2015 gecorrigeerd. Hiermee is alles uitbetaald. Of klager nu wel of niet op de lijst staat
voor de sport heeft geen effect voor zijn uitbetaling. Voor de geïndiceerde uren sport ontvangt hij 70% van het loon. Voor alle uren waarvoor geen indicatie is afgegeven tot het maximum van 25 uur per week ontvangt hij ook 70%.

3. De beoordeling
Namens het hoofd van de inrichting is erkend dat klager te weinig loon is uitbetaald op 16 juni 2015 en 14 juli 2015. De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog
gegrond verklaren. Niet aannemelijk is geworden dat de stelling van het hoofd van de inrichting dat de te geringe uitbetaling is gecorrigeerd op 23 juli 2015 niet juist zou zijn. De beroepscommissie ziet derhalve geen reden om aan klager een
tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven