Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0325/GA, 3 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/325/GA

betreft: [klager] datum: 3 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.B.M. Poppelaars, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 januari 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Ter Peel te Sevenum

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het opleggen van de bijzondere voorwaarde van elektronische controle (EC/GPS) voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager wordt in verdergaande mate dan strikt noodzakelijk is beperkt door het elektronisch toezicht. Het recidiverisico wordt in het reclasseringsrapport
van 9 juli 2015 ingeschat als gemiddeld. Klager heeft zich tot op heden ingezet voor de beschikbare programma’s zoals KVV en educatie. Wegens de delictgeschiedenis kan gevaar voor anderen niet worden uitgesloten, maar er zijn geen aanwijzingen voor
acuut gevaar of gevaar voor specifieke personen. Het risico op het onttrekken aan voorwaarden wordt als laag/gemiddeld ingeschat, waardoor elektronisch toezicht voor het locatiegebod niet noodzakelijk is. Bovendien blijkt uit de inrichtingsrapportage
dat klager zich als een modelgedetineerde heeft gedragen. Hij is nimmer disciplinair gestraft en neemt deel aan het plusprogramma. Er is derhalve onvoldoende rekening gehouden met de positieve factoren ten aanzien van klager. In het selectieadvies van
22 september 2015 van de inrichting wordt de mogelijkheid van elektronisch toezicht geopperd, doch niet gebleken is dat dit noodzakelijk is. Uit het feit dat klager akkoord is gegaan met de bijzondere voorwaarden, vloeit niet automatisch voort dat
daarmee afstand wordt gedaan van de mogelijkheid hiertegen in beklag te gaan.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt en de beroepscommissie zich voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen.

In verband met klagers plaatsing in een z.b.b.i. komt hij in aanmerking voor regimair verlof. Op grond van artikel 5, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kunnen hieraan bijzondere voorwaarden worden verbonden, die het
gedrag
van de gedetineerde betreffen. Klager meent dat er geen redelijke grond is om als bijzondere voorwaarde EC/GPS op te nemen.

De beroepscommissie is van oordeel dat in het licht van de uitgebrachte adviezen de bijzondere voorwaarde van EC/GPS voor het toezicht op de locatieverboden van klager niet als onredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt. Blijkens het
reclasseringsadvies van 9 juli 2015 dat met behulp van een Risc is afgenomen, is bij klager sprake van een gemiddeld recidiverisico. De aard van het delict waarvoor klager is veroordeeld (moord) en de omstandigheid dat klagers verlofadres op niet al te
grote afstand ligt van Chaam, brengt in relatie tot het locatieverbod voor Chaam mee dat enige controle wenselijk is. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van
de beklagcommissie. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 3 mei 2016

secretaris voorzitter

Naar boven