Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0247/GA, 2 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:02-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/247/GA

betreft: [...] datum: 2 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 januari 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Middelburg in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende klagers terugplaatsing naar het basisprogramma (degradatie), op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft zes weken ten onrechte in het basisprogramma verbleven. Een compensatie van € 15,= per dag is redelijk.
De disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in eigen cel is onterecht. Verzocht wordt deze straf te compenseren, inclusief gemist arbeidsloon.

De directeur heeft het standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft geoordeeld dat de degradatiebeslissing onvoldoende is onderbouwd en dat daardoor niet van een zorgvuldige belangenafweging is gebleken. Als gevolg hiervan heeft klager ongemak ervaren en komt hij in beginsel in aanmerking voor
een tegemoetkoming. Het enkele feit dat klager de aanleiding van de degradatie niet ontkent, is geen reden om klager geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal klager een tegemoetkoming
toekennen van € 30,= (zes weken x € 5,=).

In beroep heeft klager voor het eerst aangevoerd dat hij de opgelegde disciplinaire straf onterecht acht en hiervoor gecompenseerd wenst te worden. Nu deze klacht niet in het klaagschrift is vermeld en de beklagcommissie hier ook niet op heeft beslist,
zal de beroepscommissie klager in zoverre niet-ontvankelijk in het beroep verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager voor wat betreft de eerst in beroep aangevoerde klachten niet-ontvankelijk in het beroep.
De beroepscommissie verklaart voor het overige het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 2 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven