Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0446/GA, 2 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:02-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/446/GA

betreft: [...] datum: 2 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 februari 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het tweemaal in één week uitvoeren van een urinecontrole;
b. het niet verstrekken van brood aan klager tijdens zijn verblijf in de strafcel op 3 december 2015.

De beklagcommissie heeft het beklag als vermeld onder a. ongegrond verklaard en het beklag als vermeld onder b. gegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend naar
aanleiding van de gegrondverklaring van het beklag als vermeld onder b.

2. De standpunten van klager en de directeur
Zowel klager als de directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat niet is onderbouwd, af nu de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht
om op het beroep te beslissen.

Ten aanzien van het beroep dat is gericht tegen de ongegrondverklaring van het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beroep dat is gericht tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming ondanks de gegrondverklaring van het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie dat zij zich niet kan verenigen met het oordeel van de
beklagcommissie klager geen tegemoetkoming toe te kennen. Klager heeft ongemak ondervonden doordat hem geen brood is verstrekt en de beroepscommissie ziet aanleiding klager voor dit ongemak een tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie zal het
beroep in zoverre gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en aan klager een tegemoetkoming van € 5,= toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gericht tegen de ongegrondverklaring van het beklag als vermeld onder a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep gericht tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming ondanks de gegrondverklaring van het beklag als vermeld onder b. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is
ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 2 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven