Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4233/TA, 29 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4233/TA

betreft: [klager] datum: 29 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. Tieman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 november 2015 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 maart 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord [...], hoofd behandeling, en [...], juridisch medewerker.
Klager en zijn raadsman waren verhinderd ter zitting te verschijnen.
Als toehoorder was aanwezig mr. E.W. Bevaart, coördinator bij de afdeling rechtspraak van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming.

Van het verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt waarin onder meer is vermeld dat het door mr. B.J. Tieman gedane aanhoudingsverzoek is afgewezen. Klager en zijn raadsman zijn in de gelegenheid gesteld op het verslag te reageren, maar hebben
hier geen gebruik van gemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een maatregel van plaatsing in een separeerruimte met ingang van 2 augustus 2015 om 19.00 uur in verband met de handhaving van de orde en de veiligheid (K-2015-000359).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht. Klager heeft ten onrechte zeer langdurig in de separeerruimte verbleven. De inrichting is niet bij machte op een therapeutisch
verantwoorde manier om te gaan met klagers probleemgedrag.
De inrichting faalt ernstig in de wijze waarop wordt omgegaan met klager en dient een andere insteek te kiezen. Klager verzoekt toekenning van een tegemoetkoming.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is een complexe man met een autistische stoornis. Daarnaast heeft hij last van psychotische belevingen.
Klager is op 8 oktober 2014 vanuit FPC Veldzicht opgenomen op de ZIZ-afdeling van de inrichting. Hij moest vanuit Veldzicht worden overgeplaatst in verband met de reductie van het aantal plekken aldaar. Na enige tijd is beslist klager vanaf de
ZIZ-afdeling op de afdeling Onyx – een afdeling voor licht verstandelijk beperkten – te plaatsen. Daar vonden verschillende incidenten plaats, waarna klager eind 2014 / begin 2015 weer op de ZIZ-afdeling is geplaatst.
Door alle veranderingen is klager in een modus van verzet geraakt. Hij heeft in één jaar tijd meer dan honderd klachten ingediend. Het was een aantal keer nodig klager te separeren. Het lukte niet met klager afspraken te maken, omdat klager pogingen
daartoe ervoer als chantage. Bij klager was sprake van forse agressie. Hij zakte steeds verder weg in regressie en hij ging heel ver in zijn verzet, onder meer door het smeren met poep. Een aantal keer was het noodzakelijk klager tijdens een crisis
dwangmedicatie toe te dienen. Dit was medicatie met een korte werkingsduur. Van de laatste separatie is geleerd dat het belangrijk is een crisis zo snel mogelijk te doorbreken en klager zo snel mogelijk weer terug te plaatsen.
Inmiddels gaat het iets beter met klager, hoewel het lastig blijft met hem om te gaan, omdat zijn draagkracht zo gering is en hij op elke prikkel reageert. Klager verblijft nog steeds op de ZIZ-afdeling. Sinds half november 2015 hebben geen incidenten
meer plaatsgevonden. Het aanbrengen van structuur blijft echter lastig en lukt nog niet altijd goed. Het contact met medeverpleegden blijft beperkt tot één uur per dag. Klager is sinds een paar maanden erg angstig en somber. Geprobeerd is hem
antidepressiva voor te schrijven, maar hij is zeer terughoudend in het gebruik daarvan. Klager is momenteel voortdurend bezig met zijn lichamelijke klachten die hij toeschrijft aan een neurologische aandoening. Het hoofd van de inrichting is
voorzichtig
met overplaatsing van klager naar een andere afdeling of kliniek vanwege zijn verzet bij veranderingen. Op de ZIZ-afdeling wordt geprobeerd klager zoveel mogelijk individuele aandacht en zorg te bieden. Gestreefd wordt naar een uiteindelijke uitstroom
richting de gehandicaptenzorg.
Volgende week zal beslist worden of de tbs-maatregel wordt verlengd. In het verlengingsadvies van 8 februari 2016 (dat ter zitting is overgelegd) is geadviseerd de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.
Ten aanzien van de opgelegde separatie is namens het hoofd van de inrichting aangevoerd dat klager ’s nachts op zijn kamer – waar hij in afzondering zat –geluidsoverlast had veroorzaakt en medepatiënten daarover bij de nachtdienst hadden geklaagd. De
volgende dag is geprobeerd hier met klager over te praten, maar dit lukte niet; klager werd kwaad, kwam gespannen over en sprak het personeel dwingend toe. De avond daarna is klager vanaf 19.00 uur gesepareerd. Het was de bedoeling klager één nacht te
separeren, maar dit heeft uiteindelijk langer geduurd. Het lukte niet afspraken met klager te maken. Klager kon dan ook niet terug naar de afdeling. Ook het opstellen van een contract werkte niet. Op een gegeven moment is klager toch weer
teruggeplaatst
naar de afdeling, ondanks dat sprake was geweest van het door klager bevuilen van de cel.

3. De beoordeling
Met betrekking tot de maatregel van separatie overweegt de beroepscommissie dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende aannemelijk is geworden dat klager ’s nachts geluidsoverlast had veroorzaakt, dat hij daar op niet aanspreekbaar was
en geen afspraken met hem waren te maken. Op grond hiervan is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing tot oplegging van de maatregel van separatie – ter handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting – niet als onredelijk of
onbillijk kan worden aangemerkt.

Het laten voortduren van de separatie tot 20 augustus 2015 kan naar het oordeel van de beroepscommissie evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie baseert zich hierbij op hetgeen is vermeld in de reactie op het beklag
van
12 oktober 2015 en het verhandelde ter zitting waaruit volgt dat de maatregel moeilijk bleek te beëindigen, omdat klager steeds verder wegzakte in regressie en het niet lukte afspraken met klager te maken om hem te doen terugkeren naar de afdeling.

Klager kan, in het licht van hetgeen namens het hoofd van de inrichting ter zitting is verklaard over klagers problematiek en de wijze van omgang met klager, evenmin gevolgd worden in de stelling dat de inrichting ten aanzien van klager ernstig tekort
schiet. De beroepscommissie overweegt in dit verband in het bijzonder dat de draagkracht van klager als gevolg van zijn autistische stoornis en psychotische belevingen zeer gering is en hij extreem reageert op prikkels, en dat geenszins aannemelijk is
geworden dat de inrichting met klager niet op zorgvuldige wijze omgaat.

Het beroep zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en drs. M.R. Daniel MPM, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 29 april 2016

secretaris voorzitter

Naar boven